De garagehouder dient er bovendien voor te zorgen dat
de elektrische installaties en uitrusting volgens de elekt-
rotechnische voorschriften worden bediend.
Indien er bij een elektrische installatie of een elektrische
uitrusting een tekortkoming is geconstateerd, d.w.z. dat
ze niet of niet meer aan de elektrotechnische voorschrif-
ten voldoet, dan dient de garagehouder ervoor te zorgen
dat de tekortkoming direct wordt verholpen en, indien er
tot dat moment een ernstig veiligheidsrisico bestaat, er-
voor te zorgen dat de elektrische installatie of de elektri-
sche uitrusting niet in de toestand met deze tekortkoming
wordt gebruikt.
Controles (voorbeeld Duitsland):
R
De garagehouder moet ervoor zorgen dat de elektri-
sche installaties en bedrijfsmiddelen door een elek-
tricien of onder leiding en toezicht van een elektrici-
en op hun correcte toestand worden gecontroleerd:
$
Vóór de eerste inbedrijfstelling.
$
Na een wijziging of reparatie voor de hernieuwde
inbedrijfstelling.
$
Met bepaalde intervallen. De periodes zijn zo
vastgesteld dat gebreken die ontstaan en waar-
mee rekening moet worden gehouden, tijdig
worden vastgesteld.
R
Bij de controle moeten de desbetreffende elektro-
technische voorschriften worden opgevolgd.
R
Op verzoek van de brancheorganisatie moet een
testlogboek met bepaalde gegevens worden bijge-
houden.
Robert Bosch GmbH
Veiligheidsinstructies | RSCD 2100 | 91 | nl
3.
Veiligheidsinstructies
3.1
Netspanningen
In het lichtnet en in elektrische installaties van
motorvoertuigen treden gevaarlijke spanningen
op.
Veiligheidsinstructies:
¶
Zorg dat u niet in aanraking komt met onderdelen
die onder spanning staan of waarvan de isolatie is
beschadigd.
¶
Chassismeetsysteem alleen aansluiten op een vol-
gens de voorschriften geaarde aansluiting.
¶
Leidingen met beschadigde isolatie vervangen.
¶
De elektrische uitrusting iedere 2 jaar in het kader
van de testdienst inspecteren c.q. testen en gebre-
ken onmiddellijk verhelpen.
¶
Alleen zekeringen gebruiken met voorgeschreven
stroomsterkte.
¶
Voor onderhouds- of reparatiewerkzaamheden de
netstekker loskoppelen of, bij een vaste netspan-
ningskabel, de hoofdschakelaar van de voeding
uitschakelen.
3.2
Gevaar voor letsel, gevaar voor kneu-
zingen
Bij transport, de inbedrijfstelling en bediening
kunnen er verwondingen en beschadigingen
door omlaag vallende voorwerpen ontstaan.
Veiligheidsinstructies:
¶
Veiligheidsschoenen dragen.
¶
Veiligheidsuitrusting gebruiken, bijv . handschoenen.
¶
Voertuig voor en achter beveiligen om te voorkomen
dat deze van het hefplatform of de werkkuil rolt.
¶
Tijdens de werkzaamheden de uitlijnbank altijd op
metalen beveiligingsinrichting plaatsen.
¶
Geen krachtgereedschap gebruiken.
¶
Uitsluitend conform de bedieningshandleiding trans-
porteren en in bedrijf nemen.
3.3
Gevaar voor struikelen
Bij controle- en instelwerkzaamheden is er spra-
ke van een hoger struikelrisico door de aanwe-
zigheid van sensor- en verbindingskabels.
Veiligheidsinstructies:
¶
De aansluitleidingen zodanig installeren dat struike-
len wordt vermeden.
|
1 690 386 085
2018-08-21