INSTALLATIEVOORSCHRIFT
Veel voorkomende aansluiting:
3 fasen met 1 nul aansluiting (3 1N a.c. 400 V / 50 Hz):
De spanning tussen de fasen en de nul is 230 V ac. Tussen de
fasen staat een spanning van 400 V. Breng een verbindingsbrug
aan tussen de aansluitpunten 4-5. Fase 3 wordt niet belast. Uw
groepen moeten afgezekerd zijn met minimaal 16 A (3x). De
aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van minimaal 2,5
mm
.
2
2 fasen met 2 nullen aansluiting (2 2 N a.c. 230V / 50 Hz):
De spanning tussen de fasen en de nullen is 230 V a.c. Uw
groep moet afgezekerd zijn met minimaal 16 A (2x). De aan-
sluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van minimaal 2,5
mm
.
2
Speciale aansluitingen:
1 fase aansluiting (1 1N a.c. 230 V / 50 Hz):
De spanning tussen de fase en de nul is 230 V a.c.
Breng verbindingsbruggen aan tussen de aansluitpunten 1-2 en
4-5. Uw groep moet afgezekerd zijn met minimaal 32 A. De
aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van minimaal 6
mm
.
2
3 fasen zonder nul aansluiting ( 3 a.c. 230V / 50 Hz):
De spanning tussen de fasen is 230 V a.c.
Breng verbindingsbruggen aan tussen de aansluitpunten 4 en 5.
Uw groep moet afgezekerd zijn met minimaal 16 A (3x). De
aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van minimaal 2,5
mm
2
.
24
elektrische aansluiting