Siemens WATCHDOG Mode D'emploi page 23

Nederlands
EN 60 079-14 in acht alsook de specifieke voorschriften
van het land.
• Bij de bedrading moet u op een strikte scheiding van
intrinsieke en niet-intrinsieke leidingen letten. Zij dienen in
van elkaar gescheiden kabelkanalen te worden geleid.
• De intrinsieke stroomkringen van de elektronische module
zijn onderling en van de aarde gescheiden te leggen.
Neem de installatie- en opstellingsvoorschriften volgens
EN 60 079-14 in acht.
Uitrusten
• Controleer de WATCHDOG-modules op beschadigingen!
U mag alleen onbeschadigde WATCHDOG-modules op de
terminalmodule steken.
• Als een WATCHDOG-module voor het eerst wordt
ingestoken klikken de coderingselementen op de
terminalmodule in. Daardoor wordt verhinderd dat een
verkeerde module wordt ingestoken. Deze mechanische
codering mag niet worden gewijzigd.
• In zone 1 en zone 2 is het uittrekken en insteken van de
WATCHDOG-modules bij lopend bedrijf toegestaan. De
behuizing (Ex e / IP 54) waarin zich de ET 200iSP bevindt
mag hierbij maar korte tijd worden geopend (zie handboek
ET 200iSP).
• Bij het configureren van de ET 200iSP dient u rekening te
houden met het toegelaten aantal elektronische modules
(zie handboek ET 200iSP, hoofdstuk 3.6).
Inbedrijfstelling
• Bij de inbedrijfstelling moeten de nationale voorschriften
worden opgevolgd.
• Voor functionele controles dient u de richtlijnen volgens
EN 60 079-17 op te volgen. In deze norm zijn de
A5E00807410-03 Nederlands