NL
118
2
Draai met uw heupen terwijl uw
armen opzij gestrekt zijn. De voeten
zijn niet gefixeerd (de enkels gaan
met de draaiing van het lichaam
mee).
Ga op één been staan en houd de wreef van uw andere voet vast met
uw hand. Hiermee warmt u de enkel op en strekt u lichtjes uw dijbeen.
Ondersteun uzelf indien nodig om het evenwicht te bewaren. Blijf op één
been staan en maak nu met de enkel cirkelvormige bewegingen in beide
richtingen (met de klok mee en tegen de klok in).
3
Buig vanuit de heup opzij met één
arm gestrekt naar boven. Blijf aan
elke kant een paar seconden in deze
positie.
4