voertuig stevig en stabiel is neergezet en dat de
werkplek goed verlicht is.
AANWIJZING!
Gevaar voor beschadiging
• Gaten voor het aanbrengen van kabels mogen
altijd maar aan één kant in het stuur worden
geboord. Boor nooit helemaal door het stuur
heen. Boor nooit in het midden van het stuur.
Goedgekeurde boorposities zijn eventueel ook
in de typegoedkeuring van accessoiresturen
aangegeven.
4 | Montage
4.1 | Voorbereiding
Zorg dat het voertuig op een goed verlichte, schone plaats
stabiel wordt opgebokt (ofwel met een motorlift of op de eigen
middenbok van het voertuig). De accu moet vóór aanvang van de
werkzaamheden worden losgekoppeld (maak de min-pool los).
1
2
39