Nederlands
Accu opladen
(machines met elektrische start)
Gevaar voor brandwonden en
!
vergiftiging
Er moet rekening mee worden
gehouden dat In uitzonderlijke
gevallen vloeistoffen of gassen
naar buiten komen.
De accu bevindt afhankelijk van het
model in het dashboard op de
bovenstang (afbeelding 2a) of op
het maaidek (afbeelding 2b/c).
!
Gevaar voor stroomschok
Controleer het oplaadapparaat
voor elk gebruik op beschadigingen
aan de buitenkant. Gebruik een
beschadigd oplaadapparaat niet.
Let op
– Zorg ervoor, dat het
oplaadapparaat overeenkomstig
de gegevens op het typeplaatje
wordt aangesloten op een
stroomnet van 220–230 V en
50 Hz.
– Bescherm het oplaadapparaat
tegen vocht, regen, sneeuw en
vorst.
– Accu alleen in een goed
geventileerde en droge ruimte
opladen. De maximale
oplaadduur van 12 uur mag niet
worden overschreden.
– Verbreek voor de
ingebruikneming van de
gazonmaaier de verbinding van
het oplaadapparaat met het
stroomnet en de machine.
Afb. 2
Laad de accu voor het eerste
gebruik van de machine minstens
10 uur op. Gebruik alleen het
meegeleverde oplaadapparaat.
Aanwijzing
Maak de klemmen van het
oplaadapparaat in omgekeerde
volgorde los.
Weggooien van het
oplaadapparaat
Voor het oplaadapparaat gelden de
voorschriften voor het weggooien
van elektrische apparaten. Neem
de plaatselijke voorschriften in
acht.
44
Gebruiksaanwijzing – Gazonmaaier met verbrandingsmotor
Instelwerkzaamheden voor
elk gebruik
!
Verwondingsgevaar
Voor alle werkzaamheden aan
deze machine
– Zet de motor uit,
– Trek de sleutel (indien aanwezig)
uit het contactslot.
– Wacht tot alle bewegende
onderdelen volledig tot stilstand
zijn gekomen. De motor moet
afgekoeld zijn.
– Trek de bougiestekker van de
motor los op onbedoeld starten
van de motor te voorkomen.
Grasvanger bevestigen
(alleen bij machines met
grasvanger)
Afb. 11
Uitwerpklep optillen en de
grasvanger bevestigen.
Maaihoogte instellen
Let op
Maaihoogte bij oneffen terrein
zodanig kiezen dat het maaimes
nooit met de bodem in aanraking
komt.
Afb. 3
Stel de maaihoogte van het gras
naar wens in.
Instelmogelijkheid (afhankelijk van
het model) van ca. 3 cm tot
maximaal 9 cm .
Aanwijzing
Stel bij machines met
wielverstelling alle wielen op
dezelfde hoogte in.
Model A
Bevestig de wielen in de
gewenste positie.
Modell B
Trek aan de stip en laat deze in
de gewenste stand vastklikken.
Model C
Duw de hendel van de centrale
hoogteverstelling vooruit of
achteruit en laat deze in de
gewenste stand vastklikken.
Voorwielen vergrendelen
(alleen machines met
vergrendelbare voorwielen)
Afb. 4
Wielen vergrendelen om rechtdoor
te rijden – Wielen naar voren en
beugel in het grote gat.
Wielen vrij beweegbaar – Beugel in
het kleine gat.
Tanken en oliepeil controleren
Benzine, loodvrij tanken (zie
motorhandboek).
Vul de brandstoftank maximaal
tot 2 cm onder de rand van de
vulopening.
Brandstoftank goed afsluiten.
Controleer het oliepeil. Voeg
indien nodig olie toe (zie het
handboek van de motor).
Motor starten
Afb. 5
!
Gevaar
Ter bescherming tegen
verwondingen,
– de motor niet starten als u voor
de uitwerpopening staat;
– handen en voeten uit de buurt
houden van het
maaimechanisme;
– breng nooit handen of voeten of
andere lichaamsdelen in de buurt
van draaiende delen. Houd u
altijd uit de buurt van de
uitwerpopening.
Voordat u de motor start, koppelt u
alle maaigereedschappen en
aandrijvingen los.
Kantel de machine bij het starten
niet. Plaats de machine op een
egaal oppervlak met bij voorkeur
kort of weinig gras.