Activeer de laser (zie afbeelding) en houd de
toets ingedrukt voor de doorvoering van een
duurzame meting.
5
Infrarood-temperatuur: Instellen van de emissiegraad
De geïntegreerde sensormeetkop ontvangt de hoeveelheid infraroodstraling die ieder lichaam afhankelijk
van het materiaal-/oppervlak uitstraalt. De graad van de uitstraling wordt bepaald door de emissiegraad
(0,01 tot 1,00). Bij de eerste inschakeling is de laser op een emissiegraad van 0,95 vooringesteld, een
waarde die voor de meeste organische stoffen evenals niet-metalen, (kunststoffen, papier, keramiek,
hout, rubber, verven, lakken en steen) van toepassing is. Voor materialen met afwijkende emissiegraden
verwijzen wij naar de tabel onder punt 6.
Bij ongecoate metalen zoals metaaloxiden die op grond van hun geringe en temperatuurstabiele
emissiegraad slechts beperkt geschikt zijn voor de IR-meting en bij oppervlakken met een onbekende
emissiegraad kunnen, indien mogelijk, lakken of matzwarte stickers worden aangebracht om
de emissiegraad op 0,95 te zetten. Als dat niet mogelijk is, moet met een contactthermometer
worden gemeten.
!
Na de inschakeling is de als laatste gebruikte emissiegraad ingesteld.
Controleer de instelling van de emissiegraad vóór iedere meting.
Instelling emissiegraad
ON
CondenseSpot Pro
Laat de toets los, zodra de gewenste meetplaats
met de doellaser wordt gedetecteerd. De gemeten
waarde wordt vastgehouden (Hold).
Kort indrukken:
waarde + 0,01
Lang indrukken:
waarde doorlopend
0,01 ... 1,00
21
NL