11 TEST WERKING EN
EINDCONTROLES
De installateur is verplicht om de juiste werking van het
apparaat te controleren na de installatie.
11.1 Eindcontroles
Lees de volgende aanbevelingen vóór het inschakelen van
het apparaat:
•
Wanneer de volledige installatie en alle noodzakelijke
instellingen zijn uitgevoerd, sluit u alle frontpanelen van
het apparaat en plaatst u het deksel van het toestel
terug.
•
Het onderhoudspaneel van de schakelkast mag alleen
worden geopend door een erkende elektricien.
OPMERKING
Dat de voedingsinvoer gedurende de eerste
bedrijfsperiode van het apparaat hoger kan zijn dan
vermeld op het typeplaatje van het apparaat. Dit komt
omdat de compressor een inlooptijd van 50 uur nodig
heeft voordat hij soepel loopt en zijn energieverbruik
stabiel is.
11.2 Test run (handmatig)
Indien nodig kan de installateur op elk gewenst moment
een handmatige test uitvoeren om de juiste werking van
de ontluchting, verwarming, koeling en verwarming van
leidingwater te controleren, zie 10.7 Veldinstellingen / Test
run.
12 ONDERHOUD
Om een optimale beschikbaarheid van het apparaat te
garanderen, moet op een regelmatige basis een aantal
controles en inspecties worden uitgevoerd op het apparaat
en de veldbedrading.
Dit onderhoud moet worden uitgevoerd door uw lokale
monteur.
GEVAAR
ELEKTRISCHE SCHOK
•
Voordat u onderhoud of reparaties uitvoert, moet
u de stroomvoorziening op het voedingspaneel
uitschakelen.
•
Raak de eerste 10 minuten nadat de voeding
is uitgeschakeld, geen enkel onderdeel onder
spanning aan.
•
De krukasverwarming van de compressor kan
zelfs in stand-by werken.
•
Houd er rekening mee dat sommige delen van de
elektrische componentenkast heet zijn.
•
Raak geleidende onderdelen nooit aan.
•
Spoel het apparaat nooit met water. Dit kan een
elektrische schok of brand veroorzaken.
•
Laat het apparaat nooit onbeheerd achter met het
onderhoudspaneel verwijderd.
138
NL
OMNIA M 3.2
De volgende controles moeten minstens eenmaal per jaar
worden uitgevoerd door een gekwalificeerd persoon.
•
Waterdruk
Controleer de waterdruk. Vul het systeem aan met
water als de druk lager is dan 1 bar.
•
Waterfilter
Maak het waterfilter schoon.
•
Wateroverdrukklep
Controleer de juiste werking van de overdrukklep door
de zwarte knop op de klep linksom te draaien:
- Neem contact op met uw lokale dealer als u geen
klakkend geluid hoort.
- Als het water uit het apparaat blijft stromen, sluit dan
eerst de afsluitkleppen van de waterinlaat en -uitlaat en
neem vervolgens contact op met uw lokale dealer.
•
Overdrukklepslang
Controleer of de overdrukklepslang goed is
gepositioneerd om het water af te voeren.
•
Isolerende afdekking van het back-upverwarmingskap
Controleer of de isolatieafdekking stevig rondom het
back-upverwarmingsvat is bevestigd.
•
Overdrukklep leidingwatertank (niet meegeleverd)
Geldt alleen voor installaties met een leidingwatertank.
Controleer de juiste werking van de overdrukklep op de
warmwatertank.
•
Boosterverwarming voor warmwatertank
Geldt alleen voor installaties met een warmwatertank.
Het is raadzaam om kalkaanslag op de
boosterverwarming te verwijderen om de levensduur
ervan te verlengen, met name in gebieden met hard
water. Om dit te doen moet u de warmwatertank legen,
de boosterverwarming uit de tank verwijderen en
gedurende 24 uur onderdompelen in een emmer (of
vergelijkbaar) met een kalkoplossing.
•
Schakelkast van het apparaat
- Voer een grondige visuele inspectie uit van de
schakelkast en zoek naar zichtbare gebreken zoals
losse verbindingen of defecte bedrading.
- Controleer met een ohmmeter de juiste werking van
de contactors. Alle contacten van deze contactors
moeten geopend zijn.
Gebruik van glycol (zie 9.4.4 Antivriesbescherming van
het watercircuit/Vorstbescherming door glycol). Noteer
de glycolconcentratie en de pH-waarde in het systeem
minstens eenmaal per jaar.
- Een pH-waarde lager dan 8,0 geeft aan dat een
aanzienlijk deel van de corrosieremmer op is en moet
worden aangevuld.
- Een pH-waarde lager dan 7,0 geeft aan dat er
oxidatie van glycol is opgetreden en dat het systeem
geleegd en grondig doorgespoeld moet worden om
ernstige schade te voorkomen.
Zorg ervoor dat de glycoloplossing afgevoerd wordt volgens
de toepasselijke lokale wet- en regelgeving.
Cod. 3QE47670 - Rev. 00 - 02/2022
22T÷30T