Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
5. Schuif de onderste behuizing in het gat in het paneel en zet ze vast in haar positie door middel van de
meegeleverde schroeven en bevestigingen.
6. Zorg ervoor dat het ventilatorblad vrij draait.
7. Selecteer en volg het geschikte bedradingschema in Deel C BEDRADING.
8. Plaats de buitenkast terug terwijl u ervoor zorgt dat het centrale deel wel degelijk vastgrijpt in de onderste
behuizing door zorgvuldig te drukken vanuit het centrum.
9. Schakel de stroomtoevoer aan en controleer of de ventilator correct werkt.
MUURMONTAGE Voor muurinstallaties kan een muurkit (25 41 02 wit / 25 41 00 bruin) worden gebruikt.
1. Maak een gat van 115 mm diameter in de muur en steek er de muurhuls in met de breedste hulsdiameter aan
de kamerkant en metsel de beide uiteinden in hun positie, effen met de muuroppervlakken. De muurhuls moet
in een hoek naar beneden worden aangebracht, weg van de ventilator om te maken dat eventuele
condensatie af wordt gelaten naar de buitenste muur.
2. Zet het buitenste rooster vast zoals vereist, waarbij u ervoor zorgt dat de ventilatiejaloezies naar beneden
wijzen.
3. Verwijder het binnenste rooster [A]. Steek een smalle schroevendraaier tussen het onderblad van het
binnenste rooster en de buitenkast [B]. Til het onderste roosterblad naar boven en weg van de buitenkast.
4. Verwijder de buitenkast. Verwijder de twee schroeven die de kast op de onderste behuizing houden [D].
Bemerk dat de buitenkast ook op haar positie wordt gehouden via het centrale deel en dat er een kleine
krachtuitoefening nodig is om ze te verwijderen.
5. Verwijder het doorvoerbuisje [C] en duw de kabel, met inbegrip van de uitwendige secundaire isolatie van de
kern, door het buisje. Gebruik de juiste kabel, zoals aangegeven in Sectie C BEDRADING.
6. Schuif de onderste behuizing in de muurinlegger en bevestig ze op haar positie door de snelklemschroeven [F]
(fig. 2) vast te zetten.
7. Zorg ervoor dat het ventilatorblad vrij draait.
8. Selecteer en volg het geschikte bedradingschema in Deel C BEDRADING.
9. Plaats de buitenkast terug terwijl u ervoor zorgt dat het centrale deel wel degelijk vastgrijpt in de onderste
behuizing door zorgvuldig te drukken vanuit het centrum.
10. Schakel de stroomtoevoer aan en controleer of de ventilator correct werkt.
OPSTELLING
B.
WAARSCHUWING: DE VENTILATOR EN DE HULPCONTROLE-UITRUSTING MOETEN WORDEN
AFSTELLING VAN DE TIMER (model T)
De overschrijdingstijdsperiode is in de fabriek ingesteld op 15 minuten. De overschrijdingstijdsperiode kan
worden aangepast van 5 tot 30 minuten door de justeerder op de PCB-besturing te wijzigen.
i.
Om de werkingstijd te VERKORTEN draait u de justeerder (fig. 3) IN WIJZERZIN.
ii.
Om de werkingstijd te VERLENGEN draait u de justeerder (fig. 3) IN TEGENWIJZERZIN.
C. BEDRADING.
WAARSCHUWING: DE VENTILATOR EN DE HULPCONTROLE-UITRUSTING MOETEN WORDEN
Dit product is uitsluitend ontworpen voor installaties met vaste bedrading. Er mogen geen flexibele kabels
worden gebruikt.
1. Er moet gebruik worden gemaakt van een platte kabel met massieve kern van 1mm
2. Selecteer en volg het gepaste bedradingsschema (fig. 4/5).
3. Controleer of alle aansluitingen correct werden gemaakt en verzeker dat alle aansluitingen op de terminal goed
zijn vastgemaakt.
4. Controleer de integriteit van de afdichting tussen de uitwendige isolatie en het doorvoerbuisje en plaats het
buisje terug in de behuizing van de voet. ER MAG GEEN OPENING ZITTEN TUSSEN HET
DOORVOERBUISJE EN DE KABEL
5. Zorg ervoor dat de rotor draait en dat hij geen hindernissen heeft.
© Copyright abc 2010
GEÏSOLEERD VAN DE STROOMTOEVOER TIJDENS DE INSTALLATIE / OF
HET ONDERHOUD.
GEÏSOLEERD VAN DE STROOMTOEVOER TIJDENS DE INSTALLATIE / OF
HET ONDERHOUD.
12
2
2
of 1,5mm
.
Publicité
