10. Opsporen van storingen
Voor elke reparatie aan pomp stroomtoevoer uitscha-
kelen!
Storing
Oorzaak
• Geen stroomtoevoer,
Motor start niet op. De
Zekeringen branden
kortsluiting, foutieve
door of de
stroom in de kabel of
motorbeveiliging
motorwikkeling
verbreekt/
Direct uit. Let op. Niet
• Zekering doorgebrand
opnieuw inschakelen!
(verkeerd type)
• Waaier door
verontreiniging
verstopt.
• Niveauschakelaar
verplaatst of defect
Pomp loopt, maar de
• Motorbeveiligingschak
motorbeveiligingschakel
elaar te laag ingesteld
aar springt er na korte
tijd uit.
• Verhoogde
stroomopname op
grond van
spanningsverlies
• Waaier door
verontreiniging
geblokkeerd.
Verhoogte stroom
opname in alle drie de
fasen.
Pomp loopt met een
• Waaier door
verminderde capaciteit
verontreiniging
verstopt
En te lage
• Foutieve draairichting
capaciteitafname
(alleen bij draaistroom
uitvoering)
• Afsluiter gesloten of
Pomp loopt, verpompt
echter geen water
geblokkeerdt
• Terugslagklep
geblokkeerdt
• Lucht in de Pomp
• Asafdichting versleten
Uit motorhuis lekt olie in
het medium.
Oplossing
• Kabel en motor door
een electrieciën
laten testen en
herstellen
• Zekeringen door
juiste vervangen
• Waaier en
pomphuis reinigen
• Niveauschakelaar
testen en eventeel
uitwisselen.
• Instelling volgens de
gegevens op de
pomp typeplaat in
acht nehmen.
• Spanning tussen
twee fasen meten.
Tolerantie ± 10% (±
5% bij explosievrije
uitvoering)
• Waaier reinigen
• Waaier reinigen
• Draairichting
controleren en evt.
twee fasen
omwisselen (zie
par. 6.4.)
• Afsluiter testen en
deze openen of
reinigen
• Terugslagklep
reinigen
• Pomp ontluchten
• Asafdichting
vernieuwen en olie
verversen
21