• Druk zo vaak op de toets
Para
(zie hieronder) wordt aangegeven.
De volgende flitsparameters zijn mogelijk:
TTL/E-TTL/A/E-TTL-HSS
M/M HSS
—
—
N
—
—
—
P
F
F
Zoom
Zoom
Zoom
EV
—
—
ISO
ISO
ISO
+
–
• Stel met de toetsen
/
onmiddellijk in werking.
• Druk op de toets
. Het display schakelt naar de normale weergave terug.
Als u niet op de toets
drukt, schakelt het display na ong. 5 sec. naar de
normale weergave terug.
, dat in het display de gewenste flitsparameter
Stroboscoop aantal flitsen
f
Stroboscoop flitsfrequentie
P
Met de hand in te stellen deelvermogen
F
Diafragmawaarde
Reflectorstand
Met de hand in te stellen correctie op de flitsbelichting
Lichtgevoeligheid
de gewenste waarde in. De instelling treedt
6.2 Diafragmawaarde (F)
Als er tussen camera en flitser geen digitale overdracht van gegevens plaatsvindt
kunnen de diafragmawaarden (F) van 1,0 tot 45 (bij ISO 100) met de hand in
stappen van een hele diafragmastop worden ingesteld. Voor de automatisch-flit-
sen- en de manual flitsfunctie M moeten camera en flitser op eenzelfde diafrag-
Tabel 1
mawaarde worden ingesteld.
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets
'F' (F = diafragma) aangegeven wordt.
+
–
• Met de
/
waarde in. De instelling treedt onmiddellijk in wer-
king.
• Druk op de toets
normale weergave terug. Als u niet op de toets
drukt, schakelt het display na ong. 5 sec. naar de
normale weergave terug.
☞
Bij de digitale overdracht van gegevens tussen camera en flitser kunnen
ook tussenwaarden worden ingesteld. Voor de TTL-/E-TTL-flitsfunctie is de
instelling van de diafragmawaarde op de flitser alleen voor de correcte
weergave van de reikwijdte van belang, daarentegen niet voor de func-
tie!
, dat in het display
Para
toetsen stelt u dan de diafragma-
. Het display schakelt naar de
A
F 4.0
AZoom 70
7,7 m
ISO 200
Mode
Para
Sel
F 8.0
A
AZoom 70
3,8 m
ISO 200
+
Para
–
87