NB
O nder bepaalde omstandigheden (zie Technische specificaties)
wordt de voeding mogelijk uitgeschakeld. Het groene lampje zal dan
knipperen of niet langer branden. In dit geval koppelt u de voeding los
gedurende minstens 10 seconden. Daarna sluit u de voeding weer aan.
NB
A ls de voeding van het wisselstroomstopcontact wordt losgekoppeld,
moet deze ook van de concentrator worden losgekoppeld om
onnodige ontlading van de batterij te voorkomen.
5. Sluit de slang van de neuscanule op de mondstukfitting aan.
De mondstukfitting bevindt zich boven aan de Inogen One® G4.
Een canule met enkelvoudig lumen met een lengte tot 7,5 m
wordt aanbevolen om voor de juiste ademhalingsdetectie en
zuurstoftoevoer te zorgen. Bijkomende titrering kan nodig zijn om
een juiste zuurstofaanvoer te verzekeren bij het gebruik van een
specifieke canule.
LET OP
O m zuurstofflow te verzekeren, moet u controleren of de neuscanule
goed op de mondstukfitting is aangesloten en de slang niet geknikt
of gekneld is.
LET OP
V ervang de neuscanule regelmatig. Raadpleeg uw leverancier of arts
om te bepalen hoe vaak de canule vervangen moet worden.
6. Zet de Inogen One® G4 aan door op de AAN/UIT-knop te drukken.
U hoort een korte pieptoon nadat het Inogen-logo is verschenen. "Wachten
a.u.b." verschijnt terwijl de concentrator opstart. Het display geeft de gekozen
flowinstelling en de staat van de voeding weer. Na een korte opstartvolgorde
begint een opwarmperiode van maximaal 2 minuten. Tijdens deze periode
wordt het zuurstofgehalte opgebouwd tot de gespecificeerde waarde, zonder deze
alsnog te bereiken. Extra opwarmtijd kan nodig zijn als de Inogen One® G4 bij uiterst lage
temperaturen was opgeslagen.
7.
Stel de Inogen One® G4 Concentrator in op de flowsnelheid die door uw arts of clinicus.
Met de instelknoppen + en - kunt u de Inogen One® G4 naar wens instellen. De huidige
instelling wordt zichtbaar op het display.
Bedieningsinstructies Hoofdstuk 3
243