In de volgende afbeelding zijn de basisvormen van de generator voorgesteld, met hun faserelatie.
TTL-puls
Driehoek
Sinus
Rechthoek
8.1.2 INSTELLING DC-OFFSET
• Via de instelknop „DC OFFSET" (11) kan het gelijkspanningsaandeel van het uitgangssignaal worden geregeld in
het gebied van ca. +/- 5 V in 50 ohm (resp. +/- 10 V op de onbelaste uitgang). Om de offset in te stellen, trekt u
aan de instelknop (11) om de functie te activeren. Draaien naar rechts (+) betekent een positieve verschuiving van
het signaalverloop, draaien naar links (-) betekent een negatieve verschuiving. Als de instelknop is ingedrukt, dan
heeft het uitgangssignaal geen gelijkspanningsaandeel.
Door verdraaien van de „DC OFFSET" naar boven (positief) of naar beneden (negatief) binnen de spannings-
grenzen (+/- 5 V in 50 ohm resp. ± 10 V op de onbelaste uitgang) bestaat er geen gevaar, dat de amplitudes
worden afgesneden en het signaal wordt vervormd. Indien er nochtans een grote amplitude en een grote
offset-instelling samenvallen, dan kan het tot vervorming (clippen) van het uitgangssignaal komen. Dit kan
eenvoudig worden gecontroleerd met behulp van een oscilloscoop. Om dit probleem te vermijden, vermindert u
naar mogelijkheid de amplitude of de DC-offset.
De tabel hieronder geeft aan, hoe en binnen welke grenzen het offset-niveau beweegt en wanneer het signaal gaat
clippen (bij 50 ohm).
Maximale amplitude-instelling
Geen DC-offset
Geen vervorming
Gereduceerde amplitude-instelling
Kleine DC-offset
Geen vervorming
Maximale amplitude-instelling
Grote DC-offset
Sterke vervorming
68