7. INGEBRUIKNAME
7.1 VOORINSTELLING VAN DE NETSPANNING
• Let voor de eerste ingebruikname op dat de keuzeschakelaar voor de netspanning (24) aan
de achterzijde zich in de correcte positie bevindt.
• Voor Europa stelt u deze in de stand „230V".
7.2 AANSLUITING VAN HET NETSNOER
• Verbind het meegeleverde netsnoer met randaarde met de netaansluitbus (21) op de functiegenerator. Controleer
de aansluiting.
• Verbind het netsnoer met een goedgekeurd stopcontact met randaarde.
7.3 IN-/UITSCHAKELEN
• Druk op de netschakelaar (19), om de generator in- resp. uit te schakelen. In de ingedrukte stand is het apparaat
ingeschakeld.
• Na het inschakelen loopt er een zelftest, herkenbaar aan het oplichten van alle schermsegmenten. Na de test is
de generator bedrijfsklaar. Let op een opwarmfase van min. 30 minuten voor u met de metingen begint.
7.4 BASISINSTELLING
• Houd om er zeker van te zijn dat het uitgangssignaal van de ene zijde symmetrisch en van de andere zijde niet
door de wobbelgenerator wordt beïnvloed, rekening met de volgende tabel:
Bedieningselement
Wobbelfunctie „SWEEP WIDTH" (14)
Symmetrie „SYM" (12)
DC-offset (11)
Verzwakker „ATT" (8)
Omschakelaar „COUNTER INT/EXT" (17)
De massa-aansluiting van de teller en de buitenzijde van de BNC-bussen (4), (5), (6), en (7), zijn
rechtstreeks verbonden met de beschermleiding van de netstekker. Overtuig u ervan dat de scha-
kelingen waarin/waaraan u uw metingen uitvoert, via een scheidingstransformator galvanisch van
de netspanning zijn gescheiden. Verbind nooit de in-/uitgangen (BNC) direct met de netspanning,
met chassis waarop spanning kan staan, en met schakelingen, die zonder transformator (galvani-
sche scheiding van ingang en uitgang) werken. Let op: levensgevaar!
Denk om de max. spanningen, aangegeven op de ingangsbussen (4) en (5).
Controleer vóór elke meting alle BNC-bussen op beschadiging of kortsluiting.
66
Schakelaarstand
ingedrukt
ingedrukt
ingedrukt
niet ingedrukt
niet ingedrukt