A
B
C
1
1 Klep verswater
A Maximale hoeveelheid verswater
B Halve hoeveelheid verswater
C Klep verswater gesloten
Klep verswater in de gewenste stand
draaien.
Rijden
Om met het apparaat vertrouwd te raken,
de eerste rijpogingen op een open ruimte
ondernemen.
GEVAAR
Kantelgevaar bij de sterke hellingen.
In rijrichting mogen enkel stijgingen tot
10% bereden worden.
Kantelgevaar bij snel door de bochten rijden.
Slipgevaar bij natte bodems.
In bochten langzaam rijden.
Kantelgevaar bij onstabiele ondergrond.
Het apparaat uitsluitend op bevestigde
ondergrond bewegen.
Kantelgevaar bij de zijwaartse hellingen.
Dwars op de rijrichting mogen enkel stij-
gingen tot max. 10% bereden worden.
Op het standvlak stappen.
Gaspedaal niet indrukken.
Noodstopknop door draaien ontgrendelen.
Sleutelschakelaar op „1" zetten.
Snelheidsbereik op de programmakeu-
zeschakelaar instellen.
Instellen rijrichting met de rijrichting-
schakelaar op de bedieningsconsole.
Instructie:
De rijrichtingschakelaar dient ook als veilig-
heidsschakelaar. Daarom moet hij ook in-
gedrukt worden als de gewenste rijrichting
reeds vooraf was ingesteld.
Om te rijden het gaspedaal voorzichtig
indrukken.
Instructie:
De rijrichting kan ook tijdens de rit veran-
derd worden. Zo kunnen door meermaals
voor- en achteruit te rijden ook sterk ver-
vuilde plaatsen gereinigd worden.
Overbelasting
Bij overbelasting wordt de motor van de
wielaandrijving na een bepaalde tijd uitge-
schakeld.
Apparaat 5 minuten laten afkoelen.
Reinigen
Instructie:
Als het apparaat langer dan 2 seconden
stilstaat, worden de toevoer van de reini-
gingsvloeistof en de borstelaandrijving on-
derbroken tot het apparaat verderrijdt.
Op het standvlak stappen.
Gaspedaal niet indrukken.
Noodstopknop door draaien ontgrendelen.
Sleutelschakelaar op „1" zetten.
Programmakeuzeschakelaar op het ge-
wenste reinigingsprogramma draaien.
Instellen van rijrichting voorwaarts met
de rijrichtingschakelaar op de bedie-
ningsconsole.
Gaspedaal bedienen en over het te rei-
nigen oppervlak rijden.
Erge vervuiling (tweestapsmethode)
Beide draden aan de zuigbalk hangen,
om te vermijden dat de zuigbalk zakt.
Programmakeuzeschakelaar op reini-
gingsoplossing aanbrengen zetten.
Reinigingsoplossing op de sterk ver-
vuilde vlakken aanbrengen en laten in-
werken.
Beide draden aan de zuigbalk weer los-
maken.
Tweede reinigingsgang met lichte of
hoge reinigingsintensiteit uitvoeren.
Reiniging beëindigen
Programmakeuzeschakelaar op zuigen
zetten.
Apparaat nog een eindje verder laten
lopen om het resterende water op te
zuigen.
Buitenwerkingstelling
Apparaat op een egaal oppervlak neer-
zetten.
Sleutelschakelaar op '0' draaien en
sleutel uittrekken.
Reservoirs leegmaken
Vuil water aflaten
Instructie:
Overloop vuilwaterreservoir Bij een vol vuil-
waterreservoir wordt de zuigluchtstroom
door een vlotter onderbroken. Maak het
vuilwaterreservoir leeg.
WAARSCHUWING
Lokale voorschriften inzake de behande-
ling van afvalwater in acht nemen.
Afvoerslang voor vuilwater uit de hou-
der nemen en deksel van afvoerslang
openen.
5
-
NL
Einde van de slang samendrukken en
bij de afvalverwijderingsinrichting laten
zakken.
Sterkte van de vuilwaterstraal door het
samendrukken van het slangeinde re-
gelen.
Bovendeel van apparaat naar voren
zwenken.
Vlotter reinigen en beweeglijkheid van
de vlotterbal controleren.
Vuilwaterreservoir met zuiver water uit-
spoelen.
Binnenzijde van bovendeel van het ap-
paraat reinigen.
Vuilwaterslang in de houder op het ap-
paraat drukken.
Vers water aflaten
Aftapslang verswater uit de beugel ne-
men en over een geschikt verzamel-
punt laten zakken.
Reinigingsvloeistof lozen.
Deksel verswater eraf nemen.
Verswatertank met schoon water
(maximaal 60 °C) spoelen.
LET OP
Beschadigingsgevaar voor verswaterreser-
voir, kleppen en pakkingen. Reinigingsop-
lossing na bedrijfseinde nooit in de verswa-
tertank laten.
Voor het laten drogen van de tank het
apparaat, zoals boven getoond is, weg-
zetten.
Vervoer
GEVAAR
Verwondingsgevaar! Voor het in- en uitla-
den van het apparaat mag het hellingsper-
centage van 10% niet overschreden wor-
den. Rijd langzaam.
VOORZICHTIG
Verwondings- en beschadigingsgevaar!
Neem bij het transport het gewicht van het
apparaat in acht.
Zuigbalk en borstels van het apparaat
verwijderen.
Bij het transport in voertuigen moet het
apparaat conform de geldige richtlijnen
beveiligd worden tegen verschuiven en
kantelen.
47