elco VECTRON G 02.120 Notice D'emploi page 35

Functie
Bedrijfsfunctie
Veligheidsfunctie
Functiebeschrijving
Regelthermostaat vraagt om warmte.
–
Het stuurprogramma van de rege-
–
leenheid start, als het contact van
de luchtdrukbewaker in ruststand
staat en er door de gasdrukbewaker
voldoende gasdruk wordt gemeld.
Brandermotor draait
–
Voorventilatietijd 54 sec.
–
Tijdens het voorspoelen wordt
de ventilatiedruk bewaakt
–
de verbrandingskamer bewaakt op
–
vlamsignalen.
Na afloop van het voorspoelen
wordt de ontsteking bijgeschakeld
–
worden de hoofd- en veiligheidsma-
–
gneetklep geopend.
Branderstart
–
Compactarmatuur
F4 Gasgebrekbeveiliging
F6 Luchtgebrekbeveiliging
Y13 Hoofdmagneetklep
Y12 Veiligheidsmagneetklep
1 Thermisch in werking tredende
Veiligheidsafsluitklep (dient in het
gebouw te worden aangebracht)
104 Gasdrukregelaar
106 Zeef
108 Gaskogelkraan (dient in het gebouw te
worden aangebracht)
119 Meetpunt gasuitgangsdruk
119.1Meetpunt luchtdruk
35
Bewaking
De vlam wordt door een ionisatiesonde
bewaakt. De sonde is geïsoleerd op de
gaskop gemonteerd en loopt door de
stuwschijf naar de vlamzone. De sonde
mag geen elektrisch contact met de
geaarde onderdelen krijgen.
Als er tussen sonde en brandermassa
kortsluiting optreedt, schakelt de
brander op storing.
Bij werkende brander ontstaat er in de
gasvlam een geïoniseerde zone,
waardoor een gelijkgerichte stroom
van de sonde naar de brandermond
stroomt. De ionisatiestroom moet min.
8 µA bedragen.
12/2005 - Art. Nr. 13 018 256A
Veilgheidsfuncties
Als er zich bij de start van de
–
brander (gasvrijgave) geen vlam
vormt, wordt na afloop van de veilig-
heidstijd van max. 3 sec. de brander
uitgeschakeld, de gasklep sluit.
Bij vlamuitval tijdens de werking
–
wordt de gastoevoer binnen één
seconde onderbroken en de ver-
brandingsautomaat veroorzaakt een
storingsuitschakeling.
Bij gebrek aan lucht tijdens de voor-
–
ventilatie gaat de brander niet
werken. Er volgt een storingsuits-
chakeling.
Een gebrek aan lucht tijdens de
–
werking leidt eveneens tot een sto-
ringsuitschakeling.
Bij gebrek aan gas gaat de brander
–
niet werken. Bij gebrek aan gas
tijdens de werking sluit de gasklep
en schakelt de brander uit. Er volgt
geen storingsuitschakeling. Nadat de
gasdruk weer is opgebouwd, start
de brander automatisch.
Aanwijzing
Gasverbrandingsruimten dienen
volgens de modelverbrandingsverorde-
ning uitgerust te worden met een
thermisch in werking tredende afsluit-
NL