2.5
VRIJE VALRUIMTE: Afbeelding 3 toont de onderdelen van een valstopsysteem. Er moet voldoende valspeling (Fall
Clearance - FC) zijn om een val op te vangen voordat een gebruiker in aanraking komt met de grond of enig ander
obstakel. Valspeling wordt beïnvloed door meerdere factoren, waaronder: Locatie van verankering, (A) Draagriemlengte,
(B) Draagriem-afremafstand of SRD-maximale afstelafstand, (C) Harnas Stretch- en D-ring / connectorlengte en
afwikkeling. Raadpleeg de instructies van uw valstopsubsystemen voor specifieke informatie over het berekenen van de
valspeling.
2.6
ZWENKVALLEN: Zwenkvallen ontstaan wanneer het verankeringspunt niet recht boven het punt ligt waar de val
optreedt (zie afbeelding 4). De kracht waarmee tegen een voorwerp wordt gestoten bij scheef vallen, kan ernstig letsel
of de dood veroorzaken. Minimaliseer zwenkvallen door zo recht mogelijk onder het ankerpunt te werken. Vermijd
scheef vallen als er letsel kan ontstaan. Zwenkvallen verhogen de vereiste valspeling aanzienlijk als er een zelfintrekbaar
apparaat of ander verbonden subsysteem met variabele lengte gebruikt wordt.
2.7
COMPATIBILITEIT VAN ONDERDELEN: 3M-apparatuur is ontworpen voor gebruik met alleen door 3M goedgekeurde
onderdelen en subsystemen. Substituties of vervangingen door niet-goedgekeurde onderdelen of subsystemen kunnen de
compatibiliteit van apparatuur in gevaar brengen en kunnen de veiligheid en betrouwbaarheid van het volledige systeem
beïnvloeden.
2.8
COMPATIBILITEIT VAN CONNECTOREN: Connectors worden als compatibel met verbindende elementen beschouwd
wanneer deze zijn ontwikkeld om op een dusdanige manier samen te werken dat de maten en vormen, ongeacht hun
oriëntatie, geen onbedoeld opengaan van snappermechanismen veroorzaken. Neem contact op met 3M als u vragen hebt
over compatibiliteit.
Connectoren moeten voldoen aan EN 362. Connectors moeten compatibel zijn met de verankering of andere
systeemcomponenten. Gebruik geen apparatuur die niet compatibel is. Verbindingen die niet compatibel zijn, kunnen
onbedoeld losraken (zie Afbeelding 5). Connectors moeten compatibel zijn qua grootte, vorm en sterkte. Als het
verbindingselement waaraan de karabijnhaak (als op de afbeeldingen) of karabiner bevestigd wordt, te klein of
onregelmatig van vorm is, kan er een situatie optreden waarbij het verbindingselement kracht uitoefent op de opening
van de karabijnhaak of karabiner (A). Door deze kracht kan de opening (B) opengaan, waardoor de karabijnhaak of
karabiner kan losraken van het verbindingspunt (C).
2.9
VERBINDINGEN MAKEN: Er mogen alleen zelfvergrendelende karabijnhaken en karabiners met deze apparatuur
gebruikt worden. Zorg ervoor dat de verbindingen qua grootte, vorm en sterkte bij elkaar passen. Gebruik geen
apparatuur die niet compatibel is. Controleer of alle verbindingen volledig gesloten en vergrendeld zijn.
3M-connectors (musketonhaken en karabiners) zijn ontworpen om alleen gebruikt te worden zoals in de
gebruikersinstructies van elk product vermeld staat. Zie Afbeelding 6 voor onjuiste verbindingen. Verbind karabijnhaken
of karabiners niet:
A.
Aan een D-ring waaraan al een andere verbinding bevestigd is.
B.
Op een manier waardoor er een belasting op de gate komt te staan. Karabijnhaken met een grote halsopening mogen
niet worden verbonden met standaardformaat D-ringen of vergelijkbare voorwerpen. Dit resulteert in een belasting
van de snapper als de haak of D-ring (rond)draait, tenzij de karabijnhaak voorzien is van een snapper die geschikt is
voor 16 kN. Controleer de markering op uw musketonhaak en ga na of deze geschikt is voor uw toepassing.
C.
Bij een onjuiste aankoppeling, waarbij onderdelen die uitsteken buiten de nok van de karabijnhaak of karabiner op de
D-ring haken en zonder visuele bevestiging volledig aangekoppeld lijken te zijn aan het verankeringspunt.
D.
Aan elkaar.
E.
Direct aan singelband of touwlijn of tie-back (tenzij de instructies van de fabrikant een dergelijke verbinding voor
zowel de lijn als de connector specifiek toestaan).
F.
Aan elk object dat een zodanige vorm of dimensie heeft dat de karabijnhaak of karabiner niet dicht en op slot kan
gaan, of daar waar uitrollen kan optreden.
G.
Op een manier die de connector onder belasting geen correcte positie laat innemen.
60