3. Breng een overgebleven lapje stof onder de
persvoet om een proeflapje te naaien.
OPMERKING:
Zorg altijd dat de persvoet omhoog staat voordat de
stof eronder wordt gebracht. U kunt niet beginnen
met het naaien als de stof onder de voet wordt
geschoven zonder dat de persvoet omhoog wordt
gebracht.
4. Voordat u het pedaal gebruikt, draait u, terwijl u
met uw linkerhand alle draden vasthoudt, het
handwiel langzaam een paar slagen naar u toe
om te zien of de draden worden
ineengevlochten.
Afwerken met kettingsteek
Als het proeflapje gereed is, houdt u het pedaal
iets ingetrapt en werkt u af met een kettingsteek
van circa 10 cm. De draden zullen vanzelf in de
vorm van een ketting worden ineengevlochten.
OPMERKING:
Als de draadspanning niet goed in balans is, zal het
resultaat van het afwerken ongelijkmatig zijn. Trek
lichtjes aan de draden als dit gebeurt. Controleer de
inrijgvolgorde en stel de draadspanning af om een
gelijkmatige ketting te verkrijgen. (Zie HOOFDSTUK 1,
"Draadspanningsknop".)
Beginnen met naaien
1. Rijg de draden op de machine in en trek alle
draden circa 15 cm achter de persvoet naar buiten.
2. Beweeg de persvoet omhoog en breng de stof
op de juiste manier onder de persvoet voordat
u met het naaien begint. Naai langzaam een
paar steken met behulp van het handwiel.
3. De stof wordt automatisch ingevoerd. U hoeft de
stof alleen maar in de juiste richting te leiden.
4. Controleer de structuur van de steek
(steekketting) om te zien of deze gelijkmatig is.
Als de steek niet gelijkmatig is, controleert u
opnieuw of het inrijgen op de juiste manier en
in de juiste volgorde is uitgevoerd.
5. Volg de geleider voor evenwijdige naden om de
naden van de stof gelijkmatig af te snijden. Met
de steekbreedteknop op "5" wordt de
schaalverdeling van de geleider voor
evenwijdige naden 9,5, 12,7, 15,9 en 25,4 mm.
1
1 Persvoet 2 Bovenste mesje 3 Geleider voor evenwijdige naden
Stof verwijderen
Als de naad gereed is, laat u de machine op een lage
snelheid draaien om de kettingsteek af te werken.
Knip vervolgens de steken op 5 cm van het naaiwerk
af. Als er te weinig werd getransporteerd om af te
werken, trekt u zachtjes aan de draad.
3
2
21