Fig.23
STEKEN AANPASSEN
1. Zoals aangegeven in de Fig. A, de normale steek moet een gelijkmatige boven- en onderdraad hebben,
geen van beiden mag te strak of te los zitten. (① = Bovendraad; ② = Doek; ③ = Onderdraad)
2. Als de onderdraad er uit ziet als een rechte lijn (Fig.B), geeft dit aan dat de bovendraad te los zit. Draai de
bovendraad-spanningsknop naar een hoger cijfer om de spanning te verhogen en normale steken te
krijgen.
3. Als de bovendraad er uit ziet als een rechte lijn (Fig.C), geeft dit aan dat de bovendraad te strak zit. Draai de
bovendraad-spanningsknop naar een lager cijfer om de spanning te verlagen en normale steken te krijgen.
GEPASTE KLEDING OM TE NAAIEN
Voorstelling van
te naaien doek
Specificaties
van stof
Normaal
Dik
Dun
Hard
Fig.24
Katoen/Linnen
Zijde/Wol
√
×
√
×
√
×
√
√
- 52 -
Fig.A
Fig.B
Fig.C
Polyester
√
√
×
√
Fig.25
Elastiek
△
△
×
△