verbonden met de naaldelektrode. De stimulator produceert een
instelbare elektrische puls die via de scheenbeenzenuw naar de plexus
van de heiligbeenzenuwen loopt. De plexus van de heiligbeenzenuw
reguleert onder andere de functie van de blaas en bekkenbodem.
De patiënt wordt in het algemeen eenmaal per week 30 minuten lang
behandeld gedurende een periode van 12 weken. Er dient geen besluit
te worden genomen om de behandeling te staken tot de patiënt de
12 behandelingen heeft volbracht. Voor patiënten die reageren op
de behandeling, kan de tijd tussen de behandelsessies na de eerste
12 behandelingen langzaam worden verhoogd terwijl de patiënt goed
wordt geobserveerd voor eventueel terugkeren van de symptomen.
Als de symptomen terugkeren of erger worden, dient u terug te gaan
naar het laatste effectieve behandelschema.
BEHANDELPROTOCOL VOOR ELKE BEHANDELSESSIE
1. Batterijniveau controleren
» Voor u begint met een behandelsessie, is het aan te raden
het batterijniveau te controleren. Voor het controleren van het
batterijniveau dient u de stimulator aan te zetten door de aan/
uitknop in te drukken en ongeveer 2 seconden vast te houden.
Er zal een akoestische toon klinken en er zullen pictogrammen
op het scherm verschijnen. Wij raden u aan de batterij te
vervangen als er nog maar één balkje resteert in het pictogram
voor het batterijniveau. Om batterijvoeding te sparen, kan de
stimulator uitgezet worden tijdens het voorbereiden van de
patiënt.
Let op: Het systeem is ontwikkeld om te verhinderen dat de
testmodus gestart wordt als er onvoldoende batterijlevensduur
resteert om de behandeling te voltooien.
114
2. Naaldelektrode inbrengen
» Lokaliseer de inbrengplaats voor de
» Open de verpakking van de leadset om de inbrengplaats van
de naaldelektrode voor te bereiden. Verwijder en open het
alcoholdoekje. Gebruik het alcoholdoekje om het huidoppervlak
rondom de zojuist bepaalde inbrengplaats schoon te maken.
» Plaats de patiënt in een comfortabele positie, op de rug liggend
of zittend, voor makkelijke toegang tot de inbrengplaats; de
patiënt kan bijvoorbeeld met de zolen van de voeten bij elkaar
en de knieën uit elkaar en gebogen zitten. Open de verpakking
van de steriele naaldelektrode en verwijder de naaldelektrode/
geleidingsbuis-unit.
» Plaats de naaldelektrode/geleidingsbuis-unit boven de zojuist
bepaalde en schoongemaakte inbrengplaats in een positie die
een hoek van 60 graden maakt tussen de naaldelektrode en
de enkel. Verwijder de afsluitdop uit de geleidingsbuis om de
naaldelektrode vrij te maken.
» Tik voorzichtig tegen de kop van de naaldelektrode om door
de huid te prikken. Zodra de naaldelektrode de huid heeft
gepenetreerd, verwijdert u de geleidingsbuis en drukt u de
naaldelektrode naar voren met een draaiende beweging om het
inbrengen mogelijk te maken.
Let op: Het is belangrijk een hoek
van 60 graden aan te houden met de
naaldelektrode terwijl de naald in een baan
parallel aan het scheenbeen bewogen wordt.
Als de naaldelektrode juist ingebracht is, zal
ongeveer 2 cm (¾") van de naaldelektrode
in het been ingebracht zijn.
naaldelektrode door de plaats te
bepalen aan de binnenkant van een
onderbeen ongeveer drie
vingerbreedtes (5 cm of 2") cefaal van
de mediale malleolus en ongeveer één
vingerbreedte (2 cm of ¾") posterior
van het scheenbeen.
115