10. Installatie
Ga bij de installatie van de camera als volgt te werk.
1.
Kies een geschikte plaats waar u de camera wilt monteren.
2.
Verbind de videokabel (aanbevolen kabeltype: RG59) met de BNC-video-
uitgang (VIDEO OUT) van de camera en het volgende apparaat dat op de
camera is aangesloten. De maximale kabellengte mag daarbij niet meer
bedragen dan 150 m.
3.
Sluit 12V DC voedingsspanning op de stroomaansluiting van de camera
(Power) aan.
4.
Houd de camera op de plaats waar u deze later wilt monteren. Controleer de
juiste stand en de gezichtshoek van de camera.
5.
Kies de gewenste instellingen in het programmeermenu van de camera.
6.
Stel het gewenste zoombereik in.
7.
Bevestig de camera. Als de camera buiten wordt geplaatst, moet deze goed
worden beschermd (bijv. door een verwarmde, weerbestendige behuizing).
108