5 Bediening zonder
NL
DMX-besturingsapparaat
Voor het autonome gebruik zijn er drie besturings-
programmaʼs beschikbaar:
= Auto running rAndom
showprogramma met willekeurige volgorde van
de patronen
= Auto Slow running
showprogramma met langzame cyclus
= Sound activated rAndom
via de microfoon muziekgestuurd showpro-
gramma (7) met willekeurige volgorde van de
patronen
1) Om een van de programmaʼs te selecteren,
drukt u enkele keren op de toets FUNC (15) tot
een van de hierboven weergegeven afkortingen
op het display (9) knippert.
2) Selecteer het besturingsprogramma met de
toets UP of DOWN.
3) Bevestig de selectie met de toets ENTER, zodat
het display niet meer knippert. Het bedienings-
schema staat op pagina 3.
4) Bij selectie van de muzieksturing stelt u de aan-
spreekgevoeligheid in met de regelaar (14). Bij
elk besturingssignaal dat wordt gegenereerd
door het geluid dat door de microfoon is opge-
nomen, licht de blauwe LED MUSIC (5) kort op.
Opmerkingen
1. Bij het wijzigen van het geluidsvolume op de muziek-
installatie moet u de aanspreekgevoeligheid met de
draairegelaar overeenkomstig aanpassen.
2. Tijdens muziekpauzes of bij te zachte muziek worden
de laserstralen gedimd.
5.1 Meerdere laserapparaten aaneenschakelen
U kunt meerdere LSE-150RG-apparaten aaneen-
schakelen. Het centrale apparaat (master) stuurt
zo de nevenapparaten (Slave) synchroon aan,
zodat alle apparaten dezelfde laserpatronen gene-
reren en op hetzelfde moment het patroon wijzigen.
1) Verbind de aansluiting DMX OUTPUT (16) van
het centrale apparaat via een 3-polige XLR-
kabel (b.v. serie MEC-... of MECN-... uit het
gamma van "img Stage Line") met de aansluiting
DMX INPUT (17) van het eerste randapparaat.
2) Verbind de aansluiting DMX OUTPUT van het
eerste randapparaat met de aansluiting DMX
INPUT van het tweede randapparaat etc. tot alle
apparaten in een ketting aangesloten zijn.
3) Schakel de randapparaten in de modus Slave:
druk enkele keren op de toets FUNC (15) tot
op het display (9) knippert. Sla de modus
op met de toets ENTER. Zodra er besturingssig-
nalen van het centrale apparaat worden ontvan-
gen, stopt het display met knipperen.
22
6 Bediening via een lichtregelaar
Voor de bediening via een lichtregelaar met
DMX512-protocol
(b.v.
510USB van "img Stage Line") beschikt het laser-
apparaat over 8 DMX-besturingskanalen. DMX is
de afkorting van Digital Multiplex, en staat voor
digitale besturing van meerdere apparaten via één
gemeenschappelijke besturingsleiding. De functies
van de kanalen en de DMX-waarden vindt u terug
in hoofdstuk 8.1 op pagina 23.
6.1 DMX-aansluiting
Voor het aansluiten van het DMX-apparaat zijn er
3-polige XLR-connectoren met volgende penconfi-
guratie beschikbaar:
pen 1 = massa, pen 2 = DMX-, pen 3 = DMX+
Voor de aansluiting moeten speciale kabels voor
hoge gegevensstromen worden gebruikt. Normale
afgeschermde microfoonkabels met een leiding-
diameter van ten minste 2 × 0,22 mm
gering mogelijke capaciteit zijn alleen bij een totale
kabellengte tot 100 m aan te bevelen. Bij kabel-
lengten vanaf 150 m wordt in principe aanbevolen
om een DMX-ophaalversterker tussen te schake-
len (b.v. SR-103DMX van "img Stage Line").
1) Verbind de DMX-ingang (17) met de DMX-uit-
gang van de lichtregelaar.
2) Verbind de DMX-uitgang (16) met de DMX-
ingang van het volgende lichteffectapparaat.
Verbind de uitgang hiervan opnieuw met de
ingang van het nageschakelde apparaat etc., tot
alle lichteffectapparaten in een ketting zijn aan-
gesloten.
3) Sluit de DMX-uitgang van het laatste DMX-appa-
raat in de ketting af met een weerstand van 120 Ω
(> 0,3 W): Steek een geschikte afsluitstekker
(b.v. DLT-123 van "img Stage Line") in de bus.
6.2 Het startadres instellen
Om het laserapparaat met een lichtregelaar te kun-
nen bedienen, moet het DMX-startadres voor het
eerste DMX-kanaal worden ingesteld. Indien b.v. op
het besturingsapparaat het adres 17 voor het instel-
len van de bedrijfsmodus is voorbehouden, stel dan
op het laserapparaat het startadres 17 in. De DMX-
kanalen 2 – 8 zijn dan automatisch aan de daarop
volgende adressen toegewezen (in dit voorbeeld
18 – 24). Als volgend mogelijke startadres voor het
volgende DMX-gestuurde apparaat zou in dit voor-
beeld het adres 25 kunnen worden gebruikt.
1) Druk enkele keren op de toets FUNC (15) tot op
het display (9) een getal tussen 1 en 512 knip-
perend wordt weergegeven (zie ook figuur 4).
Het getal geeft het DMX-startadres aan.
DMX-1440
of
DMX-
2
en een zo