nl
120 | TPA 200 | Bediening
5.5
Universele bandenspannings-
sensor programmeren
Deze functie is bijvoorbeeld nodig, wanneer een
defecte bandenspanningssensor door een nieuwe
universele bandenspanningssensor wordt vervan-
gen of wanneer van winter- naar zomerbanden of
omgekeerd wordt gewisseld. Daarbij worden de
waarden van de aanwezige bandenspanningssen-
sor naar de nieuwe bandenspanningssensor ge-
kopieerd. Een andere functie is, dat TPA 200 een
voertuigspecifieke sensor-ID genereert om een
bandenspanningssensor opnieuw te programme-
ren. De programmering is alleen voor universele
bandenspanningssensoren mogelijk.
1. TPA 200 inschakelen.
Hoofdmenu
wordt weergegeven.
Controle
wordt weergegeven.
2. "Sensorprogr." kiezen met
tigen met
.
Voertuig >Nieuw voertuig
weergegeven (niet bij werkprocedure
"Geen").
i
Wanneer als controles aan voertuigen zijn
uitgevoerd en opgeslagen en de werkpro-
cedure "Opdrachtnummer", "Registratie" of
"Modeljaar" is ingesteld, dan kunnen deze
voertuigen opnieuw worden gekozen en
gecontroleerd.
3. Bevestigen met
Merk kiezen
4. "Merk kiezen" met
Model kiezen
5. "Model kiezen" met
met
.
Jaar kiezen
6. "Jaar kiezen" met
Sensor selecteren >EZ-sensor
wordt weergegeven (bijvoorbeeld EZ-sen-
sor, afhankelijk van voertuig).
7. "Sensor selecteren" met
gen met
.
Optie kiezen >Sensor nieuw
weergegeven.
i
Momenteel dekken de reservebandenspan-
ningssensoren nog niet 100% van alle
bandenspanningssensoren van de eerste
uitrusting af. Daarom kan het gebeuren, dat
na de voertuigkeuze geen programmeerbare
universele bandenspanningssensor ter be-
schikking staat.
|
1 689 989 200
2019-12-24
of
en beves-
wordt
.
wordt weergegeven.
of
en bevestigen met
wordt weergegeven.
of
en bevestigen
wordt weergegeven.
of
en bevestigen met
of
en bevesti-
wordt
Er staan twee opties ter beschikking:
R
Optie Sensor nieuw om een universele
bandenspanningssensor met
voertuigspecifieke sensor-ID opnieuw te
programmeren.
R
Optie Sensorkopie om van een
bandenspanningssensor de gegevens
te kopiëren en op een andere
bandenspanningssensor te programmeren.
Sensor nieuw
1. "Sensor nieuw" kiezen met
tigen met
EZ-sensor voor TPA plaatsen
wordt weergegeven.
2. TPA 200 voor bandenspanningssensor plaat-
sen en bevestigen met
"EZ-programma" wordt uitgevoerd.
Optie kiezen >Sensor nieuw
weergegeven.
i
Nieuw geprogrammeerde bandenspannings-
sensoren moeten in de volgende stap worden
geparametreerd. Het parametreren van de
bandenspanningssensor is afhankelijk van
het voertuigmodel. In het TPS-startcenter
worden de mogelijkheden voor het parame-
treren van de bandenspanningssensoren,
afhankelijk van het voertuigtype, beschreven.
3. Meerdere keren "<terug" kiezen met
en bevestigen met
te komen.
.
Sensorkopie
1. "Sensorkopie" kiezen met
tigen met
OE-sensor uitlezen
.
gegeven.
2. TPA 200 voor originele bandenspanningssen-
sor plaatsen en bevestigen met
Gegevens van originele bandenspannings-
sensor worden gekopieerd.
EZ-sensor voor TPA plaatsen
wordt weergegeven.
3. TPA 200 voor de bandenspanningssensor
plaatsen waarop de gekopieerde gegevens
moeten worden geprogrammeerd en bevesti-
gen met
.
"EZ-programma" wordt uitgevoerd.
Optie kiezen >Sensorkopie
weergegeven.
of
.
.
om in het hoofdmenu
of
.
wordt weer-
Robert Bosch GmbH
en beves-
bijv.
wordt
of
en beves-
.
bijv.
wordt