Montaggio sul tetto del veicolo:
AVVERTIMENTO
In seguito a montaggio o uso inappropriati delle aste portanti queste
potrebbe cadere dal veicolo e provocare un incidente o ferite gravi.
• Prima di ogni partenza e in ogni pausa durante un lungo viaggio,
assicurarsi che tutte le viti e tutti i supporti siano montati in modo
appropriato e serrati correttamente. Controllare il sistema e stringere
le viti, se necessario.
• Se si percorrono strade dissestate o tratti in collina o in montagna, si
devono controllare più frequentemente tutti i collegamenti, come p. es.
nelle pause durante un lungo viaggio.
• Montare sempre a regola d'arte i supporti speciali per oggetti come
biciclette, sci, tavole da surf, ecc.
• Non utilizzare mai cinghie o altri mezzi di fissaggio danneggiati,
insufficientemente forti o inappropriati per fissare oggetti sulle aste
portanti.
Figura 1
Le aste portanti sono contraddistinte sul lato inferiore da un adesivo per la
parte anteriore e posteriore.
Le aste portanti devono essere montate in modo tale che l'adesivo si trovi sul
lato sinistro del veicolo.
AVVERTIMENTO
Questi contrassegni vanno assolutamente osservati quando si applicano le
aste portanti sul mancorrente!
Figura 2
Fissare le aste portanti sul mancorrente al tetto. Posizionare l'asta portante
anteriore su entrambi i lati rispettivamente ad una distanza a = 50 mm dal
piede del mancorrente al tetto. Posizionare l'asta portante posteriore ad una
distanza approssimativa b = 750 mm dall'asta portante anteriore.
Avvertenza
Osservare assolutamente la distanza tra l'asta portante anteriore e il piede
anteriore del mancorrente al tetto.
Prima di procedere al montaggio, pulire il mancorrente al tetto nell'ambito
del supporto dell'asta portante.
Figura 3
Per applicare le aste portanti, aprire la copertura dei piedini di sostegno. A
questo scopo infilare la chiave e girarla a sinistra in posizione orizzontale
(figura 3a).
Poi ribaltare la copertura verso l'alto (figura 3b).
Applicare le aste portanti con cautela sul mancorrente al tetto e allinearle
come illustrato in figura 2. Dapprima serrare manualmente le viti di serraggio
di tutti i piedini di sostegno. Poi stringere in sequenza le viti di bloccaggio con
la chiave dinamometrica con la coppia di serraggio di 8 Nm. Le due frecce
riportate sulla chiave dinamometrica devono trovarsi esattamente in posizioni
antistanti (8 Nm) affinché le due aste portanti siano bloccate in direzione
longitudinale e trasversale (figura 3c).
Figura 4
Chiudere tutte le coperture e bloccare la serratura. A questo scopo girare la
chiave a destra portandola in posizione verticale e sfilarla. Se necessario,
inserire successivamente i profili di copertura.
Figura 5
Per il montaggio di componenti strutturali aprire le coperture dei piedini di
sostegno come descritto in figura 3a/3b e ribaltarle verso il basso.
Avvertenza
Non caricare la copertura ribaltata!
Rimuovere il profilo di copertura e inserire le parti annesse nella scanalatura
a T esistente. Richiudere la copertura dei piedini di sostegno come descritto
in figura 4.
Durante il montaggio e il fissaggio dei supporti osservare le rispettive
istruzioni di montaggio.
I
Montage op het dak van het voertuig:
WAARSCHUWING
Door ondeskundige montage of gebruik van de draagstangen kunnen
deze van het voertuig vallen en een ongeval of zwaar lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Zorg er altijd voor dat alle schroeven en klemmen vóór elke rit en in
elke pauze van een lange reis deskundig zijn gemonteerd en correct
zijn aangedraaid. Controleer het systeem en haal, indien nodig, alle
schroeven aan.
• Bij het rijden op slechte wegen of op heuvelachtig of bergachtig
terrein moeten alle verbindingen regelmatiger worden gecontroleerd,
bijvoorbeeld in pauzes gedurende een lange reis.
• Monteer speciale houders voor voorwerpen zoals fietsen, ski's,
surfboards, enz. altijd vakkundig.
• Gebruik nooit gordels of andere bevestigingsmiddelen die
beschadigd, niet sterk genoeg of ongeschikt zijn om voorwerpen
op de draagstangen te bevestigen.
Afbeelding 1
De draagstangen zijn aan de onderkant met een sticker voor voorkant en
achterkant aangeduid.
De draagstangen moeten zo gemonteerd worden, dat de sticker zich aan de
linker voertuigkant bevindt.
WAARSCHUWING
Deze aanduidingen moeten bij het plaatsen van de draagstangen op de
railing beslist in acht worden genomen!
Afbeelding 2
Draagstangen zoals weergegeven op de dakrailing bevestigen. De voorste
draagstang aan beide kanten telkens met een afstand a = 50 mm t.o.v.
de voorste dakrailingvoet positioneren. De achterste draagstang met een
afstand van ca. b = 750 mm t.o.v. de voorste draagstang positioneren.
Aanwijzing
De afstand van de voorste draagstang t.o.v. de voorste dakrailingvoet moet
beslist in acht genomen worden.
Dakrailing in het bereik van de draagstangplaatsing voor montage reinigen.
Afbeelding 3
Voor het plaatsen van de draagstangen afdekking van de draagvoeten
openen. Daarvoor sleutel inbrengen en naar links in horizontale positie
draaien (afbeelding 3a).
Daarna afdekking naar boven klappen (afbeelding 3b).
De draagstangen voorzichtig op de daikrailing plaatsen en conform
afbeelding 2 uitlijnen. Eerst in alle steunvoeten de spanschroeven handvast
aandraaien. Vervolgens achter elkaar in alle steunvoeten de spanschroeven
met de momentsleutel op 8 Nm aandraaien. De beide pijlen op de
momentsleutel moeten hiervoor precies tegenover elkaar staan
(8 Nm), zodat de beide draagstangen in langs- en dwarsrichting geborgd
zijn (afbeelding 3c).
Afbeelding 4
Alle afdekkingen sluiten en slot vergrendelen. Daarvoor sleutel naar
rechts in verticale positie draaien en uittrekken. Vervolgens indien nodig
afdekprofielen plaatsen.
Afbeelding 5
Voor het monteren van opbouwdelen steunvoetafdekking zoals onder
afbeelding 3a/3b beschreven openen en naar beneden klappen.
Aanwijzing
Naar beneden geklapte afdekking niet belasten!
Afdekprofiel verwijderen en de opbouwdelen in de aanwezige T-groef
brengen. Steunvoetafdekking zoals in afbeelding 4 beschreven weer sluiten.
Bij montage en bevestiging van de drageropzetstukken moet de betreffende
montage-instructie in acht worden genomen.
NL
19