Luchtschuif; Rookgasafvoer; Binnenbekleding; Wand- En Bodembekleding - Dik Geurts Folke Instructions D'installation

IN S TA LLA TIE H A N DLE ID IN G

9.2.1.2 Luchtschuif

Controleer bij installatie en onderhoud van het toestel de werking van de luchtschuif (zie Bijlage 2, afb. 17).
De mogelijkheid bestaat, dat tijdens transport staalgrit in de luchtschuif is gekomen. Indien de luchtschuif niet
soepel loopt, moet deze worden gereinigd. Hiertoe dient de luchtschuif te worden gedemonteerd. De luchtschuif is
verend opgehangen door middel van een moer en een veer.
Ga bij het demonteren van de luchtschuif als volgt te werk (zie Bijlage 2, afb. 17):
Ø
Verwijder de afschermplaat (zie Bijlage 2, afb. 16-1).
Indien er een buitenluchtaansluiting gemonteerd is, dient deze eerst te worden verwijderd. Volg hiervoor de
!Let op
aanwijzingen in hoofdstuk 9.1.5.2 (zie Bijlage 2, afb. 16-2).
Ø
Draai de moer aan de onderzijde van de luchtschuif los.
Zodra de moer is losgedraaid, valt de luchtschuif met toebehoren naar beneden. Vang de luchtschuif en het
!Let op
toebehoren op!
Ø
Controleer de luchtschuif en reinig deze zonodig.
Voor het terugplaatsen van de luchtschuif dienen de acties zoals beschreven bij het demonteren in omgekeerde
volgorde te worden uitgevoerd.

9.2.1.3 Rookgasafvoer

De rookgasafvoer heeft een aansluiting met een diameter van 150 mm en kan op twee manieren op de conische
afvoerring worden aangesloten: afwaterend en niet-afwaterend.
U dient hierbij gebruik te maken van de juiste aansluitstukken.
Bij een afwaterende aansluiting worden andere aansluitstukken gebruikt dan bij een niet-afwaterende aansluiting.
!Let op
De benodigde aansluitstukken zijn via uw leverancier verkrijgbaar.
Verder kan de rookgasafvoer zowel aan de boven- als achterzijde van het toestel worden aangesloten.
Ga bij een aansluiting via de achterzijde als volgt te werk:
Ø
Verwijder de afdekplaat, die bovenop het toestel ligt.
Ø
Neem de vlamkeerplaat uit (zie hoofdstuk 9.2.2.2).
Ø
Schroef de 3 moeren van de afvoerring die aan de bovenzijde van het toestel is gemonteerd los.
Ø
Schroef de moeren in de plaat aan de achterzijde van het toestel los.
Na het verwijderen van deze plaat moet nog een schijf uit de achterzijde van het toestel worden geslagen
!Let op
(zie Bijlage 2, afb. 2).
Ø
Monteer de plaat, die u uit de achterzijde van het toestel heeft geschroefd, aan de bovenzijde van het toestel op de
plek waar de afvoerring heeft gezeten.
Voor een strakke afwerking is een speciale, gesloten bovenplaat verkrijgbaar via uw leverancier.
!Tip
Ø
Monteer de afvoerring aan de achterzijde van het toestel door de 3 bouten vast te schroeven.
Ø
Plaats de vlamkeerplaat weer terug (zie hoofdstuk 9.2.2.2).

9.2.2 Binnenbekleding

9.2.2.1 Wand- en bodembekleding

De platen bevinden zich op de bodem en tegen de achterwand en zijwanden van het toestel (zie Bijlage 2, afb. 18).
In de volgende situaties dienen de platen te worden uitgenomen:
• Bij het uitnemen van de vlamkeerplaat (zie hoofdstuk 9.2.2.2).
• Bij vervanging van de platen.
De bodemplaten worden hierbij als eerste uitgenomen en de achterplaten als laatste.
Het inleggen van de platen geschiedt in omgekeerde volgorde.
Zorg ervoor dat de platen weer in de oorspronkelijke positie worden teruggeplaatst! Zo dienen de achterplaten
!Let op
met de kleine, niet verzonken, gaten zichtbaar naar voren te worden geplaatst.
21