PowrPlast 600
1
VeILIGHeIDSVOORScHRIFteN
Veiligheidstechnische eisen voor morteltransportmachines
zijn onder andere geregeld in:
a) eN 12001:2003, Machines voor het transport, het spui-
ten en verwerking van beton en specie - Veiligheidsei-
sen
Let op de plaatselijk geldende voorschriften.
Voor een veilige omgang met mortelspuitmachines moeten
met name de volgende aanwijzingen in acht worden geno-
men:
Gebruik van de mortelspuitmachine
De mortelspuitmachine PowrPlast 600 is uitsluitend bedoeld
voor het verwerken van de op pagina 87 beschreven bedek-
kingsmaterialen. elk ander gebruik is niet toegestaan.
Tot correct gebruik behoort ook het in acht nemen van de
gebruikshandleiding en het opvolgen van de inspectie- en
onderhoudsvoorschriften. Zorg dat de gebruikshandleiding
altijd onder handbereik is op de plaats waar de mortelspuit-
machine wordt gebruikt.
De mortelspuitmachine PowrPlast 600 mag uitsluitend met
drukmeter worden gebruikt. Uitsluitend de door de fabrikant
voorgeschreven mortelslang mag worden gebruikt.
Gebruik uitsluitend gemarkeerde mortelslangen die geschikt
zijn voor tenminste 40 bar bedrijfsdruk.
De mortelspuitmachine is uitsluitend bedoeld voor industri-
eel gebruik door professionals.
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Ter bescherming van ogen, huis en ademwegen: gebruik vei-
ligheidsbril, beschermende kleding, handschoenen, evt.
beschermende huidcrème en ademhalingsapparatuur.
Koppel de mortelslang niet af zolang deze onder druk staat.
Let op de drukmeter! Draag een veiligheidsbril! Richt de spuit-
lans niet op personen!
Ter bescherming van de oren: gebruik gehoorbescherming.
Tijdens het transport van de machine en tijdens het werken met
de machine veiligheidsschoenen dragen.
Personen die niet voor de plaatsing, montage of bediening
van de machine nodig zijn, dienen uit de buurt van de ma-
chine te blijven.
De PowrPlast 600 is voor noodgevallen met een NOODSTOP-
schakelaar uitgerust.
Adembeschermingsmaskers
Stel de verwerker een adembeschermingsmasker ter beschik-
king ter bescherming tegen mineraal stof.
Aansluiting op het lichtnet mag uitsluitend via een spe-
ciaal voedingspunt b.v. via een bouwstroomverdeelkast
met een aardlekbeveiliging van ≤ 30 mA.
Voorkom vervuiling van de aansluiting voor de afstands-
bediening van de besturingseenheid.
Gevaar voor verwondingen door uittre-
dend materiaal.
Vóór elk inschakelen controleren of de
materiaalkraan op de spuitlans gesloten
is.
Materiaalkraan bij elke werkonderbreking
sluiten.
Gevaar voor beknelling tijdens het verstel-
len van de hoogte van het onderstel en het
aansluiten van de materiaalslang.
Gebruik de mortelspuitmachine nooit met
een openliggende rotor.
Steek uw handen niet in de rotor als deze
draait. Gevaar voor beknelling.
Voorzichtig met lange haren. Werk uitslui-
tend met nauw aansluitende kleding.
Reiniging en onderhoud
Mortelslang nooit onder druk loskoppelen of machine onder
druk demonteren. Let op de druk op de manometer.
Tijdens onderhoudswerkzaamheden mortelspuitmachine al-
tijd uitschakelen, stekker uit het contact trekken en tegen per
ongeluk opnieuw erin steken borgen.
Spuit motor en besturingseenheid van de mortelspuitma-
chine nietaf met een waterslang, hogedruk- of stoomreiniger.
Gevaar voor kortsluiting door binnendringend water.
elektrische uitrusting
Werkzaamheden aan de elektrische uitrusting van de mortel-
spuitmachine mogen uitsluitend door een elektrotechnisch
vakbekwaam persoon worden uitgevoerd. De elektrische uit-
rusting moet periodiek worden gecontroleerd. Verhelp gebre-
ken zoals losse verbindingen of oververhitte leidingen direct.
Houd de sticker op de mortelspuitmachine schoon en
leesbaar.
Bij elke door de machine veroorzaakte stil-
stand of na een stroomonderbreking moet
de keuzeschakelaar meteen in de stand "A"
worden gezet om te voorkomen dat de ma-
chine per ongeluk weer gaat draaien.
er bestaat gevaar voor letsel.
NL
veIlIgheIDsvoorschrIften
85