46
VEILIGHEID IN HET VOERTUIG
WAARSCHUWING! Het kinderstoeltje moet altijd op de juiste wijze
met de autogordel in het voertuig bevestigd zijn, ook wanneer het niet
gebruikt wordt. Tijdens het remmen in geval van nood of bij een ongeval
kan een niet-beveiligd kind andere passagiers of uzelf verwonden.
Zorg voor het volgende om de maximale veiligheid voor alle passagiers te
garanderen:
• opvouwbare rugleuningen in het voertuigen moeten in de verticale stand
worden vergrendeld
• wanneer u het kinderstoeltje op de voorste passagierszetel installeert,
zet dan de zitplaats zo ver mogelijk achteruit
• maak alle voorwerpen goed vast die tijdens een ongeval letsels zouden
kunnen veroorzaken
• alle passagiers moeten de autogordels omdoen en vastgespen
HET KINDERSTOELTJE IN HET VOERTUIG
INSTALLEREN
Plaats het autostoeltje op de geschikte zitplaats:
• Controleer altijd of het gehele oppervlak van de rugleuning van het
kinderstoeltje volledig tegen de rugleuning van de zitplaats ligt
• Als de autohoofdsteun in de weg staat, trekt u deze helemaal uit of
verwijdert u het volledig (raadpleeg voor uitzonderingen het deel "COR-
RECTE POSITIE IN HET VOERTUIG")
WAARSCHUWING! Het gehele oppervlak van de rugleuning van de
kinderstoeltje moet tegen de rugleuning van het voertuig liggen.
WAARSCHUWING! Gebruik geen andere bevestigingspunten dan die
beschreven in de aanwijzingen en gemerkt op het kinderbevestigings-
systeem.