NL
4) Voeg eerst de ingangssignalen die het luidst
gehoord moeten worden, met de regelaars
B
LEVEL (6) toe aan het mastersignaal, en stel met
de regelaar MAIN het volume van het mastersig-
naal in. Wanneer een ingang wordt overstuurd,
lichten de rode oversturings-LED's CLIP (24) op.
Draai de betreffende regelaar LEVEL terug.
Indien een of meerdere ingangsregelaars
LEVEL zeer ver moet worden opengedraaid om
het gewenste niveau te bereiken, plaatst u de
betreffende regelaar eerst weer in de nulstand.
Maak de overeenkomstige toets PAD (7) los,
waardoor het kanaal naar een hogere ingangs-
gevoeligheid wordt geschakeld. Draai de rege-
laar LEVEL weer open.
5) Voeg de overige kanalen die eveneens moeten
worden gehoord, met de betreffende regelaars
LEVEL overeenkomstig toe aan het signaal.
6) Met de panoramaregelaar PAN (5) voegt u voor
elk kanaal het ingangssignaal op de gewenste
plaats in de stereobasis in.
7) Verhoog of verlaag voor elk ingangskanaal af-
zonderlijk de hoge tonen met de regelaar HIGH
(1) en de lage tonen met de regelaar LOW (2)
indien noodzakelijk.
8) Stel de klank voor het mastersignaal [aangeslo-
ten luidsprekers en uitgang MAIN (21)] optimaal
in met de 7-bandse grafische equalizer (28).
9) De niveauweergave (27) duidt het niveau aan
voor het mastersignaal. Het niveau mag bij de
luidste passages de waarde van 0 dB niet over-
schrijden resp. de gele LED's "+3" mogen maar
even oplichten. Anders treden er signaalvervor-
mingen op. Draai vervolgens de regelaar MAIN
overeenkomstig terug.
5.2
Monitorkanaal
Op het mono-monitorkanaal worden de ingangssig-
nalen van de kanalen 1 – 7 gemengd die nodig zijn
voor het geluid op het podium. Als uitgang dient de
jack MONITOR (20), waarop via een afzonderlijke
5.4
Een extern effectenapparaat gebruiken
Indien het effectenapparaat via de jacks SEND (15)
en RETURN (16) is aangesloten, kan u vanop de
Power Mixer geen instellingen doorvoeren. Deze
moeten vanop het effectenapparaat gebeuren.
Indien het effectenapparaat via de jacks OUT
(12) en AUX (17) is aangesloten, moet u volgende
instellingen op de PMX-150DSP doorvoeren:
1) Stel met de regelaars EFF (4) voor elk ingangs-
kanaal de signaalsterkte in, die naar het effecten-
apparaat moet worden gestuurd.
2) Stel met de regelaar EFFECT OUT (10) het totale
niveau in (ingangssignaal voor het effectenappa-
raat).
3) Het signaal dat van het effectenapparaat terug-
keert, moet met de regelaar AUX IN (14) aan het
mastersignaal worden toegevoegd.
Opmerking: Omdat met de regelaars EFF zowel de
signaalsterkte van de ingangskanalen voor de
interne effectengenerator als de signaalsterkte voor
het effectenapparaat wordt ingesteld, moet het
interne effect met de toets (23) eventueel worden
uitgeschakeld of met de regelaar EFFECT RTN (13)
gecorrigeerd.
5.5
Opname- en hulpapparatuur
Een opnametoestel dat op de jack TAPE (18) is aan-
gesloten, kan bijvoorbeeld voor controle van de
opname via de interne eindversterker van de PMX-
150DSP worden voorbeluisterd. Voeg het signaal
met de regelaar TAPE IN (32) toe aan het master-
signaal. Wenst u enkel het opnametoestel te belui-
steren, dan draait u de andere ingangsregelaars
LEVEL (6) en AUX IN (14) in de nulstand.
Een toestel dat op de jacks AUX (17) is aange-
sloten, kan met de regelaar AUX IN (14) aan het
mastersignaal worden toegevoegd. Wenst u enkel
dit toestel te beluisteren, dan draait u de andere
ingangsregelaars LEVEL (6) en TAPE IN (32) in de
nulstand.
Opmerking: De ingangen TAPE en AUX worden
niet naar het monitorkanaal gestuurd.
18
eindversterker (zie hoofdstuk 4.6) monitorluidspre-
kers worden aangesloten.
1) Meng met behulp van de regelaars MON (3) de
ingangssignalen met het signaal op het monitor-
kanaal.
2) Stel met de regelaar MONITOR (29) het niveau
van het monitorsignaal in.
Opmerking: Een intern effect of het signaal van een
aangesloten effectenapparaat wordt niet via het
monitorkanaal gestuurd. Ook de equalizer (28) heeft
geen invloed op het monitorkanaal.
5.3
Een effect toevoegen
Door de interne digitale effectengenerator kan u van
elk ingangskanaal afzonderlijk een effect aan het
mastersignaal toevoegen. Het interne effect wordt
niet naar de uitgang MONITOR (20) gestuurd.
1) Schakel de effectengenerator in met de toets (23)
op het bedieningspaneel DIGITAL PROCESS-
ING. De rode LED ON naast de toets licht op.
2) Stel met de effectkeuzeschakelaar PROGRAM
SELECT (22) het gewenste effect in:
10 Nagalmeffecten
Stand
Effect
0
geen effect
1
Cathedral
2
Large Hall
3
Mid Hall
4
Large Room
5
Small Room
6
Plate
7
Percussion
8
Vocal 1
9
Vocal 2
10
Vocal 3
6
Technische gegevens
Ingangen
7 x Line, mono: . . . . . . . . . 1,7 mV/8 kΩ,
6,3 mm-jack,
gebalanceerd
7 x microfoon, mono: . . . . 0,5 mV/2,7 kΩ,
XLR, gebalanceerd,
fantoomvoeding van
48 V inschakelbaar
7 x ingangsverzwakker
PAD: . . . . . . . . . . . . . . -20 dB (
Equalizer
7 x LOW: . . . . . . . . . . . . ±15 dB/50 Hz
7 x HIGH: . . . . . . . . . . . . ±15 dB/12 kHz
1 x Return, stereo: . . . . . . 350 mV/10 kΩ,
6,3 mm-jack,
ongebalanceerd
1 x Aux, stereo: . . . . . . . . . 60 mV/25 kΩ,
6,3 mm-jack,
ongebalanceerd
1 x Tape, stereo: . . . . . . . . 50 mV/18 kΩ,
Cinch-jacks L/R
Uitgangen
Sinusvermogen (W
)
RMS
Stereowerking: . . . . . . . . 2 x 100 W
2 x 65 W
Brugwerking: . . . . . . . . . 1 x 200 W
1 x Main, stereo: . . . . . . . . 1,2 V/600 Ω,
6,3 mm-jack,
ongebalanceerd
1 x Monitor, mono: . . . . . . 1,2 V/600 Ω,
6,3 mm-jack,
ongebalanceerd
1 x Rec, stereo: . . . . . . . . . 160 mV/600 Ω,
Cinch-jacks L/R
1 x Send, stereo: . . . . . . . . 350 mV/600 Ω,
6,3 mm-jack,
ongebalanceerd
1 x Effect Out, mono: . . . . 1,2 V/600 Ω,
6,3 mm-jack,
ongebalanceerd
Stand
11
12
13
14
15
3) Om het effect te kunnen horen, draait u de rege-
laar EFFECT RTN (13) eerst tot ongeveer in de
middelste stand.
4) Stel met de regelaars EFF (4) voor elk ingangs-
kanaal de gewenste effectsterkte in, d.w.z. het
niveau waarmee het kanaalsignaal naar de effec-
tengenerator wordt gestuurd.
5) Stel met de regelaar EFFECT RTN (13) het totale
effectniveau in, dat aan het mastersignaal wordt
toegevoegd.
6) Via een voetschakelaar die op de jack FOOT SW
(11) is aangesloten, kan het effect worden in- en
uitgeschakeld – zie hoofdstuk 4.9 "De voetscha-
Nagalmtijd
kelaar".
—
0,5 s
3,0 s
1,7 s
1,5 s
0,8 s
1,5 s
1,2 s
3,0 s
1,5 s
0,9 s
Algemene gegevens
Frequentiebereik: . . . . . . . 20 – 20 000 Hz
THD: . . . . . . . . . . . . . . . . . < 0,1 %
Signaal/Ruis-verhouding: . > 75 dB
Equalizer: . . . . . . . . . . . . . ±12 dB/125 Hz, 250 Hz,
Voedingsspanning: . . . . . . 230 V~/50 Hz/365 VA
Omgevings-
1
/
)
10
temperatuurbereik: . . . . . . 0 – 40 °C
Afmetingen (B x H x D): . . 485 x 260 x 280 mm
Gewicht: . . . . . . . . . . . . . . 15,2 kg
Opgemaakt volgens de gegevens van de fabrikant.
Deze behoudt zich het recht voor de technische
gegevens te veranderen.
op 4 Ω
RMS
op 8 Ω
RMS
op 8 Ω
RMS
5 Vertragingseffecten
Effect
Vertragings-
Feedback
tijd
links /rechts
links /rechts
Delay 1
100 / 200 ms
40 / 20 %
Delay 2
200 / 400 ms
30 / 15 %
Delay 3
300 / 600 ms
30 / 15 %
Delay 4
400 / 210 ms
30 / 30 %
Delay 5
500 / 310 ms
20 / 20 %
500 Hz, 1 kHz, 2 kHz,
4 kHz, 8 kHz