AANDACHTSPUNTEN BIJ DE BEDIENING EN HOE U DE MACHINE MOET STOPPEN
Raadpleeg de van toepassing zijnde veiligheidsinstructies!
STARTEN
Verplaats u minimaal 3 meter van de tankplaats. Plaats de bosmaaier op een vlakke, schone ondergrond en zorg dat het snijgereedschap niet
in aanraking kan komen met de grond of andere voorwerpen.
A: Koude start
1) Laat het gas los en zet de omwentelingssnelheid van de motor op het
minimum.
2) Zet de I-O stopschakelaar (1) op STOP.
3) Chokehendel
Sluit de chokehendel.
Open zetten van de choke:
– Helemaal sluiten in koude omstandigheden of wanneer de motor koud is.
– Helemaal of half open bij opnieuw starten kort nadat de motor gestopt
werd.
4) Opvoerpomp
Blijf op de opvoerpomp drukken tot er brandstof in de opvoerpomp komt. (In
het algemeen zal er na 7 tot 10 keer drukken brandstof in de opvoerpomp
komen.)
Als u de opvoerpomp te intensief gebruikt, zal het teveel aan benzine
teruggevoerd worden naar de brandstoftank.
5) Trekstarter
– Trek rustig aan de trekstarter tot u weerstand voelt (compressiepunt).
Laat de trekstarter vervolgens terugkeren en trek er dan krachtig aan.
– Trek de trekstarter nooit volledig uit. Laat nooit direct los nadat u de
trekstarter heeft uitgetrokken. Houd de trekstarter vast totdat deze
terugkeert naar zijn oorspronkelijke positie.
6) Chokehendel
Zet de chokehendel open wanneer de motor start.
– Zet de chokehendel steeds verder open terwijl u controleert hoe de
motor loopt. Vergeet niet dat de chokehendel uiteindelijk helemaal open
moet staan.
– Als het koud is of wanneer de motor is afgekoeld, mag u nooit de
chokehendel ineens helemaal open zetten. Doet u dit toch, dan kan de
motor stilvallen.
7) Opwarmen
Laat de motor 2 a 3 minuten opwarmen.
Bediening
I/O aan/uit
schakelaar (1)
Carburateur
Opvoerpomp
99
Ontgrendelingshendel
Gashendel(6)
STOP