Handmatige configuratie van de router
(1)
(2)
(3)
1. IP toegekend door ISP – Laat "Yes" (Ja) staan indien uw ISP automatisch een IP-
adres toekent. Indien uw ISP u een vast IP-adres toekent, selecteert u "No" (Nee)
en voert u de aan u verstrekte waarden in.
2. VPI/VCI - Voer hier de VPI- en VCI-parameters in. Deze gegevens worden door
uw ISP verstrekt.
3. Encapsulatie - Selecteer LLC of VC MUX afhankelijk van wat uw ISP gebruikt.
Het verbindingstype van uw ISP instellen op Static IP (IPoA) (Statisch IP).
Dit type verbinding wordt ook wel "Classical IP over ATM" of "CLIP" genoemd.
Hierbij voorziet uw ISP u van een vast IP voor de verbinding van uw router met het
Internet.
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
1. IP-adres — Voer het IP-adres in dat u van uw ISP gekregen hebt voor de WAN-
interface van de router.
2. Subnetmasker - Vul het door uw ISP verstrekte subnetmasker in.
3. Standaard gateway — Voer een standaard gateway IP-adres in. Indien de router
binnen het lokale netwerk geen bestemmingsadres kan vinden, zal hij de pakketten
doorsturen naar de standaard gateway die uw ISP heeft toegekend.
4. VPI/VCI - Voer hier de VPI- en VCI-parameters in. Deze gegevens worden door
uw ISP verstrekt.
5. Encapsulatie - Selecteer LLC of VC MUX afhankelijk van wat uw ISP gebruikt.
20
20