lang het draaiersgereedschap de support tot 6 mm onder
de werkstukas instellen.
Geleiding van het gereedschap, Fig. 4
Voorbeelden van de geleiding van het gereedschap tijdens
het bewerken van de meest voorkomende basisvormen. Na
aansluting op het stroomnet is de scheppach draaibank dm
460t klaar voor gebruik. Neemt u daarvoor de gebruiks
aanwijzing „elektrische aansluiting" in acht.
Wenken voor het werken met de machine
Een vereiste voor het deskundig draaien is goed en scherp
draa iersgereedschap.
Keuze van het materiaal
• Draaihout moet van goede kwaliteit zijn, zonder ge-
breken, zoals, dwarsscheuren, oppervlaktescheuren of
kwasten. Slecht hout neigt tot splinteren en vormt een
risico voor ge bruiker en machine.
• Werkstukken van gelijmd hout, dienen alleen door een
ervaren vakman bewerkt te worden. Het draaien van dit
soort hout vereist een zorgvuldige manier van lijmen
zonder zwakke punten, aangezien het werkstuk door de
ontstane middelpuntvliedende kracht kan exploderen.
• Wenk: Het beheersen van basiskennis dient de leek zich
uitsluitend met massief materiaal aan te leren.
Voorbereiding van het materiaal
• Voor het draaien van langshout moet het materiaal eerst
tot een vierkante vorm gezaagd worden.
• Voor het draaien van dwarshout moet het materiaal ook
eerst ruw op maat gezaagd worden. Met de lintzaag ruw
op maat zagen. Geschikt is een achthoekige vorm, waar-
door vibraties verminderd worden.
Werkstukken centreren (Fig. 05)
Het centreren van de voorbereide werkstukken is vóór het
inzetten in de machine een belangrijke handeling.
Centreren wil zeggen: het middelpunt van het werkstuk op-
meten en met centerpons markeren.
Een putje van 1,5 à 2 mm Ø in het middelpunt slaan.
Als het werkstuk niet exact gecentreerd wordt, ontstaan er
door onbalans te sterke vibraties. Als gevolg hiervan kan
het werkstuk uit de machine geslingerd worden.
WENK: Exacte centrering van het werkstuk is zuiver rond-
draaien.
Tijdens de draaiwerkzaamheden
• Het nog ruwe werkstuk met een laag toerental bewer
ken.
• Na het voordraaien, dat wil zeggen als de basisvorm van
het werkstuk en een gelijkmatig ronddraaien bereikt is,
kan het toerental verhoogd worden.
• MOTOR EERST UITSCHAKELEN – STEKKER UIT HET
STOPCONTACT TREKKEN
• De meedraaiende centerpunt moet via het handwiel, met
uitgeschakelde motor, tussendoor bijgesteld worden. De
centerpunt moet goed vast in het hout zitten.
• Het werkstuk met de hand draaien om het goed vastzit-
ten tussen de punten te controleren.
Werkstuk markeren
Soms moet het werkstuk voor het afmaken uit de machine
gehaald worden.
Het is handig om van tevoren met een potlood op het werk-
stuk en op de meenemer een streepje aan te bren gen.
26 nederlandse
Bij opnieuw inspannen streepje op streepje zetten.
Vakliteratuur
De speciaalzaak biedt vakliteratuur over het draaien aan.
Voor de beginner en voor de expert een prima hulpmiddel
bij het werk, met veel ideeën voor het bewerken.
Electrische aansluiting
De geinstalleerde electromotor is klaar voor gebruik aan-
ge sloten.
De netaansluiting bij de klant en het gebruikte verleng-
snoer moe ten aan de geldige voorschriften voldoen.
Belangrijke opmerking
Bij overbelasting van de motor wordt deze automatisch uit-
geschakeld. Na een afkoelperiode (van tijd tot tijd verschil-
lend) kan de motor weer worden ingeschakeld.
Beschadigde electro-aansluitings-kabels
Aan electrische aansluitingskabels ontstaan vaak isola tie-
schaden.
Oorzaken zijn:
• Kneuzingen, als de aanslutingskabel door venster of
deurkieren geleid wordt.
• Knikken door onjuiste bevestiging of geleiding van de
aansluitingskabel.
• Sneeën door over de aansluitingskabel heen te rijden.
• Isolatieschaden door het uitrukken uit het stopcontact.
• Scheuren door veroudering van de isolatie.
Zulke beschadigde electro-aansluitingskabels mogen niet
gebruikt worden en zijn door de isolatischaden Ievens ge-
vaarIijk.
Electrische aansluitingskabels regelmatig op schaden
contro leren. Let u er op, dat tijdens het controleren de
aan slui tingskabel niet op het stroomnet is aangesloten.
Electrische aansluitingskabels moeten aan de voor uw land
geldende bepalingen voldoen.
,
Wisselstroommotor
Fig. 06
• De netspanning moet overeenkomen met de gegevens op
het typeplaatje van de motor.
• Verlengsnoeren moeten bij een lengte van 25 m een
door snede van 1,5 mm
hebben, bij een lengte van meer
2
dan 25 m ten minste 2,5 mm
• De netaansluiting heeft een zekering van 16 A traag.
• De netaansluting moet een zekering van maximaal 16 A
hebben.
• Bij de aansluiting op het net of bij verandering van
stand plaats moet de draairichting worden gecontroleerd;
even tueel moet de polariteit worden verwisseld.
Aansluitingen en reparaties aan de electrische installatie
mogen alleen door een bevoegd electro-vakman worden
uit ge voerd.
Bij vragen a.u.b. de volgende gegevens aangeven:
• fabrikant van de motor
• stroomsoort van de motor
• gegevens van het typeplaatje van de machine
• gegevens van het typeplaatje van de schakelaar
Bij het terugzenden van de motor altijd de volledige aan
drij vingseenheid met schakelaar opsturen.
.
2