FUNCTIE
Het toestel is geprogrammeerd om alle pompwerkingen automatisch te regelen.
Sommige slechte werkingen kunnen worden gedetecteerd door het toestel, zoals onvoldoende
wateraanvoer en geblokkeerde inlaat.
In dit geval wordt de knop "Failure" rood en de pomp wordt gestopt door het toestel om pompschade
veroorzaakt door droogloop te voorkomen.
Herstart het toestel door de knop "Reset" in te drukken na het oplossen van de storing.
OPMERKING
Voor de eerste ingebruikname moet de inlaatbuisleiding volledig worden gevuld met water en
geïnstalleerd met een onderventiel. (Afbeelding 1)
Opstarten en Onderhoud
10.
Schakel de pomp niet in als de pompkamer niet volledig is gevuld met water.
Raak de elektrische pomp niet aan tenzij de voeding van de pomp gedurende meer
dan 5 minuten werd uitgeschakeld.
Verwijder de kap van de pomp niet tenzij het water in de pompkamer volledig is
afgetapt.
Opmerking:
1.) Als geen water kan worden gepompt binnen 5 minuten nadat de pomp werd gevuld met water
en opgestart, zet de pomp dan uit vul deze opnieuw of controleer het lek van de
inlaatbuisleidingen en herstart de pomp dan.
2.)
Voor vorst- en bevriezingsbeveiliging de aftapstop op de luchttank verwijderen en het water in
de pompkamper volledig laten wegvloeien. Vooraleer u de pomp opnieuw start is het nodig de
vulstop te verwijderen, de pomp dan volledig vullen met water en dan de vulstop weer op zijn
plaats vastschroeven.
3.)
In geval van langdurig ongebruikt blijven het water in de pompkamer aftappen en de pomp
opbergen op een droge, goed verluchte plaats.
4.)
Als de omgevingstemperatuur hoog is, zorgen dat de pomp werkt in een goed verluchte ruimte
om elektrische gebreken veroorzaakt door vochtdruppels op elektrische onderdelen te
voorkomen.
5.)
In geval van oververhitting of abnormale werking van de pompmotor, de stroomvoorziening
onmiddellijk uitschakelen en de gebreken controleren volgens de onderstaande instructies.
Beweeg de ventitlator met een schroevendraaier
om te controleren of de pomp flexibel draait
vooraleer deze op te starten. Verwijder de vulstop
en vul de pompkamer volledig met zuiver water en
schroef dan de vuldop opnieuw vast. Houd het
ventiel
ver geopend tijdens het opstarten. Als de pomp
normaal werkt, pas het ventiel dan aan tot de
gewenste stroom (het stroombereik en de kop
worden getoond op het identificatieplaatje).