7. ONDERHOUD
7-1. De zaagketting slijpen
LET OP: Alvorens aan het zaagblad of de
zaagketting te werken, stopt u altijd de motor
en trekt u de bougiekap van de bougie af
(zie 7-6 "De bougie vervangen"). Draag altijd
veiligheidshandschoenen!
(zie afb. 59)
De zaagketting moet worden geslepen wanneer:
Het zaagsel bij het zagen van vochtig hout op houtstof lijkt.
De zaagketting alleen onder grote druk in het hout dringt.
De zaagmesjes zichtbaar beschadigd zijn.
De kettingzaag tijdens het zagen naar links of rechts wordt
getrokken. Dit wordt veroorzaakt door ongelijkmatig slijpen van
de zaagketting.
Belangrijk: Slijp regelmatig zonder te veel metaal te
verwijderen!
Over het algemeen zijn 2 of 3 slagen van de vijl voldoende.
Laat de zaagketting slijpen door een servicecentrum nadat u
deze al enkele keren zelf hebt geslepen.
De juiste manier van slijpen:
LET OP: Gebruik uitsluitend zaagkettingen en
zaagbladen die bedoeld zijn voor deze kettingzaag (zie
10 "Samenvatting van de vervangingsonderdelenlijst")!
(zie afb. 60)
Alle messen moeten dezelfde lengte hebben (afmeting a). Als
de messen verschillende lengten hebben, zal de zaagketting
onregelmatig lopen en kunnen barsten in de zaagketting
ontstaan.
De minimumlengte van de messen is 3 mm. Slijp de
zaagketting niet wanneer deze minimumlengte van de
messen bereikt is. Op dit moment moet de zaagketting
worden vervangen (zie 10 "Samenvatting van de
vervangingsonderdelenlijst" en 7-4 "De zaagketting
vervangen").
De zaagdiepte wordt bepaald door het verschil in hoogte
tussen de dieptebegrenzer (ronde neus) en de punt van de
messen.
Het beste resultaat wordt bereikt bij een zaagdiepte van
0,64 mm.
LET OP: Een te grote zaagdiepte
vergroot de kans op terugslag!
(zie afb. 61)
De slijphoek (α) moet identiek zijn voor alle messen!
30° voor zaagketting van type 092 (91VG), 492 (91PX),
290 (90SG), 291 (90PX)
De zaagtanden zullen automatisch de juiste hoek (b) hebben
wanneer de juiste ronde vijl wordt gebruikt.
80° voor zaagketting van type 092 (91VG), 492 (91PX)
75° voor zaagketting van type 290 (90SG), 291 (90PX)
Als de messen ongelijke hoeken hebben, leidt dat tot het
onregelmatig lopen van de zaagketting, een hogere slijtage, en
het breken van de zaagketting.
120
Vijlen en hoe ermee te werken
Gebruik voor het slijpen een speciale ronde vijl voor
kettingzagen. De standaard ronde vijlen zijn ongeschikt. Zie 10
"Samenvatting van de vervangingsonderdelenlijst".
Type 092 (91VG), 492 (91PX): Ronde vijl voor kettingzagen,
Type 290 (90SG), 291 (90PX): Ronde vijl voor kettingzagen,
(zie afb. 62)
De vijl mag alleen slijpen wanneer u deze vooruit duwt
(zie pijl). Til de vijl van het mes af voordat u hem weer naar
achteren trekt.
Slijp eerst het kortste mes. De lengte van dit mes dient
vervolgens als richtlijn voor alle overige messen van de
zaagketting.
Nieuwe zaagtanden moeten in exact dezelfde vorm
worden geslepen als de gebruikte zaagtanden, ook op hun
loopvlakken.
De vijl is afhankelijk van type zaagketting (90° of 10° ten
opzichte van het zaagblad).
(zie afb. 63)
Een vijlhouder helpt de vijl in de juiste richting te houden. Deze
is gemarkeerd met de juiste vijlhoek van:
α = 30°
(houd de markeringen tijdens het slijpen parallel aan de
zaagketting; zie afbeelding) en beperkt de zaagdiepte tot de
correcte 4/5 van de vijldiameter.
(zie afb. 64)
Nadat de zaagketting is geslepen, moet de hoogte van
de dieptebegrenzer worden gecontroleerd door middel
van een dieptevoeler. Zie 10 "Samenvatting van de
vervangingsonderdelenlijst".
Corrigeer ook zeer kleine hoogteverschillen met een
speciale platte vijl (1). Zie 10 "Samenvatting van de
vervangingsonderdelenlijst".
Maak de voorpunt van de dieptevoeler (2) rond.
7-2. De binnenkant van de
kettingwielbeschermer schoonmaken
LET OP: Alvorens aan het zaagblad of de zaagketting te
werken, stopt u altijd de motor en trekt u de bougiekap
van de bougie af (zie 7-6 "De bougie vervangen"). Draag
altijd veiligheidshandschoenen!
LET OP: Start de kettingzaag alleen nadat deze op de
juiste wijze is gemonteerd en is geïnspecteerd.
(zie afb. 65)
Verwijder de kettingwielbeschermer (1) (zie 6 "IN GEBRUIK
NEMEN" voor het juiste model) en maak met een borstel de
binnenkant ervan schoon.
Verwijder de zaagketting (2) en het zaagblad(3).
OPMERKING:
Zorg ervoor dat geen residuen of vreemde voorwerpen
achterblijven in de olietoevoergleuf (4) of op de kettingspanner
(5).
Om het zaagblad, de zaagketting en de kettingwielbeschermer
weer aan te brengen, raadpleegt u 6 "IN GEBRUIK NEMEN"
diameter: 4,0 mm
diameter: 4,5 mm