Speciale Functie; Groep Drukregelaar En Manometer (Fig. B-9); Veiligheids- En Blokkeringsfuncties; Beveiligingen En Alarmen ( Tab. 1) - Telwin inverspotter 13500 smart aqua Manuel D'instructions

pneumatische tang op de te puntlassen metaalplaten drukken zonder stroom
af te geven; hiermee kunnen de elektroden de maximale druk opbouwen, die
wordt ingesteld met de drukregelaar, voordat er stroom wordt afgegeven -
bereik van 200 ms tot 1 seconde.
Voorverwarmingstijd (Pre-puntlas): tijd waarin de stroom op een lager
niveau wordt gehouden dan de puntlasstroom om de metaalplaat op te
warmen voor de puntlas. Deze parameter is nuttig voor het verwijderen van
een eventuele laag op het metaal (zinklaag). Deze parameter kan worden
uitgesloten door de waarde op nul te zetten.
Koude tijd of Pauze: (alleen als Pre-puntlas actief is of bij puls-werking) tijd
tussen twee stroompulsen - bereik van 10 ms tot 400 ms.
Stroomoplooptijd: tijd die de stroom erover doet om de ingestelde
maximumwaarde te bereiken. In de functie pneumatische tang met puls-
werking wordt deze tijd alleen op de eerste puls toegepast - bereik van 0 tot
1 seconde.
Lastijd: tijd dat de lasstroom vrijwel constant wordt gehouden. In de functie
pneumatische tang met puls-werking heeft deze tijd betrekking op de duur
van de eerste puls - bereik van 10 ms tot 1 seconde (*).
Aantal pulsen: (alleen voor puntlassen met puls-werking) aantal
lasstroompulsen, elk met een duur die gelijk is aan de ingestelde lastijd -
bereik van 1 tot 10 (**).
Naverwarmingstijd (post-puntlas): tijd waarin de stroom op een lager
niveau wordt gehouden dan de puntlasstroom om het afkoelen van de
metaalplaat na de puntlas te vertragen. Deze parameter is nuttig om de
puntlas op zeer sterke platen te verstevigen. Deze parameter kan worden
uitgesloten door de waarde op nul te zetten.
(*) LET OP: de som van de oploopcycli en de puntlascycli mag niet meer zijn dan 1
seconde.
(**) LET OP: het maximale aantal in te stellen pulsen hangt af van de duur van de
afzonderlijke puls: de totale effectieve puntlastijd mag niet meer zijn dan 1 seconde.
1 - Toets met dubbele functie
a) BASISFUNCTIE: opeenvolgende weergave van de puntlasparameters:
uitgangsvermogen/kortsluitstroom, kracht/tijd elektrodedruk, pre-puntlastijd, koude
tijd, stroomoplooptijd, puntlastijd, aantal pulsen (alleen in pulswerking), post-
puntlastijd.
b) SPECIALE FUNCTIE: wijzigen van de weergegeven puntlasparameters en
persoonlijke instellingen aan een programma.
Om deze functie te openen, moet u de procedure volgen die beschreven staat in
paragraaf 6.2.5.
2 - Selectietoets van de functie en het gebruikte gereedschap
Functie pneumatische tang met continue puntlasstroom:
de puntlascyclus begint met een voordruktijd, gaat verder met een pre-puntlastijd en
een pauze (deze parameters kunnen worden uitgesloten), een stroomoplooptijd (kan
worden uitgesloten), een puntlastijd en eindigt met een post-puntlastijd (kan worden
uitgesloten).
Functie pneumatische tang met "pulserende" puntlasstroom:
de puntlascyclus begint met een voordruktijd, gaat verder met een pre-puntlastijd
(deze parameter kan worden uitgesloten), een pauze, een stroomoplooptijd (kan
worden uitgesloten), een puntlastijd, een reeks pulsen (zie "Aantal pulsen" in deze
paragraaf) en eindigt met een niet-instelbare onderhoudstijd.
Deze functie verbetert het puntlasvermogen op beklede metaalplaten (verzinkt) of op
platen met speciale beschermlagen.
Studder-functie (alleen met studder-pistool).
De selectie van deze functie is alleen mogelijk als het studder-pistool is aangesloten
op de aansluiting van de standaardtang (zie paragraaf 5.9 aansluiting van de studder).
De bewerkingen die met deze functie mogelijk zijn, staan schematisch weergegeven
op het bedieningspaneel (fig. C) met de volgende betekenis:
Puntlassen met speciale elektroden van: pennen, klinknagels, ringen,
speciale sluitringen, spiraaldraad.
Puntlassen met speciale elektrode van schroeven Ø 4mm.
Puntlassen met speciale elektrode van: schroeven Ø 5÷6mm en
klinknagels Ø 5mm.
Puntlassen met speciale elektrode op één zijde van de metaalplaat.
Temperen van metaalplaat met koolstofelektrode.
Stuiken van metaalplaat met speciale elektrode.
Intermitterend puntlassen met speciale elektrode voor reparaties van
metaalplaat.
3 - "Cursor"-toetsen:
Hiermee kunt u de cursor op het display verplaatsen.
4 - Encoder met dubbele functie:
a) BASISFUNCTIE: verandering van de geselecteerde waarden
Door aan de knop te draaien, selecteert u één van de beschikbare waarden voor
een bepaalde functie.
b) SPECIALE FUNCTIE: "ENTER" - bevestigt de geselecteerde waarde
Door op de knop te drukken, wordt de geselecteerde waarde bevestigd.
5 - Toets met dubbele functie:
a) BASISFUNCTIE: "MODUS" - sequentiële toets.
Als deze toets meerdere malen wordt ingedrukt, kunnen de volgende modi worden
gebruikt (8-pins stekker van de stang losgekoppeld van het contact van fig. B-4):
SEMI-AUTOMATISCHE MODUS:
- EASY (een enkele metaalplaat met studder of twee gelijke metaalplaten);
- PRO (twee gelijke of verschillende metaalplaten);
- MULTI (drie gelijke of verschillende metaalplaten);
HANDMATIGE MODUS:
- CUST (Custom = Lijst met persoonlijke puntlasprogramma's).
AUTOMATISCHE MODUS (8-pins stekker van de tang aangesloten op het contact
van fig. B-4):
- AUTOMATIC (alle parameters worden automatisch ingesteld door de machine)
ONDERHOUD (voordruktijd van de elektroden zonder afgifte van stroom, instelling
van de automatische of handmatige regeling van de kracht, instelling van de lengte
van de armen en van de platte elektrode type A of met punt type E, volgens ISO
5821).
LET OP: Het hangt af van het gebruikte gereedschap of er al dan niet één of
meerdere basisfuncties beschikbaar zijn.
b) speciale FUNCTIE: " MENU ".
Om de functie " MENU " te openen, houdt u de toets " MODE " ten minste 3
seconden ingedrukt.
Om " MENU " te sluiten, houdt u de toets opnieuw 3 seconden ingedrukt.
Met de toets kunt u de volgende secundaire functies openen:
- VERSIE van de huidige software.
- TAAL (instellen van de taal van de gebruiker).
- DATUM (instellen van de huidige datum).
- TIJD (instellen van de huidige tijd).
c) Geavanceerde FUNCTIE: "MENU " (met USB-stick aangebracht of PC
aangesloten op de machine).
Om deze functie te openen, houdt u de toets " MODE " ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Om " MENU " te sluiten, houdt u de toets opnieuw 3 seconden ingedrukt.
Met de toets kunt u ALLEEN ALS de USB-stick is aangebracht of de PC op de
machine is aangesloten de volgende geavanceerde functies openen:
- RECORD OPSLAAN (slaat een puntlasopdracht op).
- PROGRAMMA'S EXPORTEREN (exporteert CUSTOM-programma's naar een
extern geheugen).
- PROGRAMMA'S IMPORTEREN (importeert CUSTOM-programma's van een
extern geheugen).
- FIRMWARE BIJWERKEN.
Let op: voor een meer gedetailleerde beschrijving, raadpleegt u de snelgids
voor de functies van het " MENU ".
6 - "ESC"-toets:
Hiermee kunt u de actieve selectie verlaten om terug te keren naar het beginscherm
zonder de eventuele wijzigingen op te slaan.
OPGELET! als u tegelijkertijd de toetsen "ESC" en "MODE" indrukt
tijdens het opstarten van de machine, worden de fabrieksinstellingen teruggezet;
de persoonlijke programma's worden gewist!
7 - Display:
Hierop kunt u alle gegevens zien die de gebruiker nodig heeft om de puntlasopdracht
in te stellen op basis van de gebruikte functies.
8 - "START"-toets:
Zorgt dat de machine kan functioneren bij de eerste start of na een alarmsituatie.
LET OP: Het display laat de bediener, indien nodig, weten dat hij/zij op de "START"-
toets moet drukken om de machine te kunnen gebruiken.
9 - Led algemeen alarm, led puntlassen, led registratie:
Gele led algemeen alarm
worden ingeschakeld, alarm door overspanning, onderspanning, ontbrekende fase,
ontbrekende lucht, ontbrekend water, onbedoelde kortsluiting van het puntlascircuit.
Rode led "puntlassen": brandt tijdens de gehele duur van de puntlascyclus.
Rode led "REC" (registratie): gaat branden wanneer de machine is ingesteld voor
het registreren van de parameters van de puntlassen die worden uitgevoerd.
LET OP: De registratie wordt uitsluitend opgeslagen op een USB-geheugen.
4.2.2 Groep drukregelaar en manometer (fig. B-9)
U kunt de druk regelen die wordt uitgeoefend op de elektroden van de pneumatische
tang door aan de regelknop te draaien (alleen voor pneumatische tangen in de
"Handmatige" modus).
4.3 VEILIGHEIDS- EN BLOKKERINGSFUNCTIES
4.3.1 Beveiligingen en alarmen ( TAB. 1)
a) Thermische beveiliging:
Wordt ingeschakeld bij overtemperatuur van het puntlasapparaat door het
ontbreken of onvoldoende vermogen van de koelvloeistof of door een werkcyclus
die hoger is dan de toegestane limiet.
Het inschakelen van de beveiliging wordt aangegeven doordat de gele led
het bedieningspaneel gaat branden.
Het alarm wordt op het display weergegeven met:
AL 1 = thermisch veiligheidsalarm.
AL 2 = thermisch alarm tang.
AL 8 = thermisch alarm studder.
EFFECT: blokkering van de bewegingen, openen van de elektroden (cilinder
afvoer); blokkering van de stroom (lassen onmogelijk).
HERSTEL: handmatig (druk op de toets "START" nadat de temperatuur weer
binnen de toegestane limieten is - gele led
b) Hoofdschakelaar:
- Positie "O" = open vergrendelbaar (zei hoofdstuk 1).
OPGELET! In positie "O" staan de interne aansluitklemmen (L1+L2+L3) van de
voedingskabel onder stroom.
- Positie " I " = gesloten: puntlasapparaat gevoed maar niet in werking (STAND
BY - de toets "START" moet worden ingedrukt).
- Noodwerking
Met puntlasapparaat in werking bepaalt de opening (pos. " I " =>pos. "O") dat het
apparaat wordt gestopt in veilige omstandigheden:
- stroom uitgeschakeld;
- elektroden geopend (cilinder afvoer);
- automatisch herstarten onmogelijk.
OPGELET! CONTROLEER REGELMATIG OF DE NOODSTOP GOED
WERKT
c) Beveiliging perslucht
Wordt ingeschakeld bij ontbreken of val van de druk (p < 3 bar) van de
persluchtvoeding;
Deze ingreep wordt op het display aangegeven met AL 6 = alarm ontbreken van
- 56 -
: deze gaat branden als de thermostaatbeveiligingen
gaat uit).
op