warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEURUIKER
2)
M.b.v. de speciale riem schuift u het apparaat van de pallet.
3)
Bevestig de voetjes (d.m.v. de speciale gaten) aan de grond m.b.v. geschikte schroeven en pluggen. Zodra
het apparaat geplaatst is verwijdert u de stoffen riem door de bouten los te schroeven.
4.3 Aansluiting lucht
Houd er rekening mee dat het gebruik van lucht uit verwarmde vertrekken de verwarmingsprestaties van het gebouw
zouden kunnen benadelen.
Het apparaat heeft aan de bovenzijde een luchttoevoeropening en twee openingen voor de afvoer van de lucht. Het is
belangrijk de twee roosters niet te verwijderen of te bewegen.
De temperatuur van de uitgaande lucht van het product kan temperaturen bereiken van 5-10°C minder dan de
binnenkomende lucht. Als deze niet gekanaliseerd wordt kan de temperatuur van het vertrek aanzienlijk dalen. Als de
lucht die door de warmtepomp wordt bewerkt naar buiten toe wordt afgevoerd of vanuit buiten naar binnen wordt
aangezogen (of vanuit een ander vertrek) kunnen er geschikte buizen worden gebruikt voor de luchtdoorvoer.
Controleer of de buizen goed zijn aangesloten en bevestigd op het apparaat om te voorkomen dat ze plotseling per
ongeluk losschieten (gebruik bijvoorbeeld geschikte silicone).
Zelfs in het geval van een product zonder leiding is het raadzaam om een bocht in de aanzuiging te installeren om by-
pass tussen de aanzuiging en afvoer van lucht te voorkomen (fig. 4).
In het geval van een product dat geleid wordt met onbuigzame leidingen, tijdens de installatie alle nodige maatregelen
nemen om ervoor te zorgen dat onderhoudswerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd (fig. 4).
OPGELET: Gebruik geen buiten roosters met grote druk verliezen, bv anti insecten gaas. De roosters moeten
een grote luchtdoorlaat hebben, en de afstand tussen de twee verschillende roosters moet minimaal 26cm
bedragen.
Bescherm de leidingen tegen de buitenwind. Lucht uit de schouw gebruiken is toegelaten wanneer de toevoer
van deze schouw voldoende is, en periodiek onderhoud van de schouw en de bijbehorende toebehoren wordt
uitgevoerd.
De totale drukverliezen is de som van alle drukverliezen van alle componenten van aan en afvoer van de lucht,
en moet kleiner zijn dan de maximale statische druk van de ventilator ( 55 Pa ).
Zie schema op de laatste pagina.
OPGELET! Wanneer gebruikte toebehoren voor de lucht aan en afvoer kunnen de performantie
van het toestel veranderen en de opwarmtijd verlengen!
Afbeelding 5
Inkomende lucht: niet gekanaliseerd / Uitgaande lucht: aan de buitenkant gekanaliseerd
Afbeelding 6
Inkomende lucht: aan de binnenkant gekanaliseerd / Uitgaande lucht: aan de buitenkant gekanaliseerd
Afbeelding 7
Inkomende lucht: aan de buitenkant gekanaliseerd / Uitgaande lucht: aan de buitenkant gekanaliseerd
Afbeelding 8
Installatie zonder kanalisering
4.4 Hydraulische aansluiting
Vooraleer het toestel te gebruiken, moet u de tank van het toestel met water vullen en daarna volledig leeg laten lopen
zodat eventueel achtergebleven onzuiverheden wegspoelen.
Sluit zowel de in- als de uitgang van de boiler aan d.m.v. buizen of verbindingsstukken die zowel bestand zijn tegen de
bedrijfsdruk als tegen de temperatuur van het warme water dat de 75°C / 7 bar kan bereiken. We raden u daarom aan
materialen te gebruiken die tegen die temperaturen bestand zijn. Voor u de aansluiting uitvoert, moet u het diëlektrische
verbindingselement (bij het product geleverd) aan de warmwater toevoerbuis bevestigen. Het is vereist op de buis
voor de watertoevoer van het apparaat een veiligheidsklep aan te sluiten.
Op de waterinlaatleiding van het toestel, gemarkeerd met een blauwe kraag, sluit u een T-koppeling aan. Op deze
koppeling schroeft u aan de ene kant een kraan om de waterverwarmer leeg te laten lopen, die enkel kan worden
bediend met behulp van een gereedschap, en aan de andere kant een beveiliging tegen overdruk.
Voor landen waar de Europese norm EN 1487 van toepassing is, is de beveiliging
tegen overdruk die eventueel bij het product is meegeleverd niet in
overeenstemming met deze norm. De beveiliging in overeenstemming met deze
norm moet een maximale druk van 0,7 MPa (7 bar) hebben en minstens volgende
elementen bevatten: een afsluitkraan, een terugslagklep, een voorziening voor
controle van de terugslagklep, een veiligheidsklep en een voorziening voor
onderbreking van de hydraulische belasting.
Zie afbeelding 9.
De codes voor deze accessoires zijn:
-
VOORBEELDEN
42