A)
(22) Laserbril
A)
(23) Statief (BT 150)
(24) Telescoopstang (BT 350)
A) Niet elk afgebeeld en beschreven accessoire is standaard bij
de levering inbegrepen. Alle accessoires zijn te vinden in
ons accessoireprogramma.
Technische gegevens
Lijnlaser
Productnummer
A)
Werkbereik minimaal
Nivelleernauwkeurigheid
Zelfnivelleerbereik typisch
Nivelleertijd typisch
Gebruikstemperatuur
Opslagtemperatuur
Max. gebruikshoogte boven
referentiehoogte
Relatieve luchtvochtigheid
max.
Vervuilingsgraad volgens
IEC 61010-1
Laserklasse
Lasertype
C
6
Divergentie
Statiefopname
Batterijen
Gebruiksduur bij modus
– kruislijnmodus
– lijnmodus
Gewicht volgens
EPTA-Procedure 01:2014
Afmetingen (lengte × breed-
te × hoogte)
Beschermklasse
A) Het werkbereik kan door ongunstige omgevingsomstandighe-
den (bijv. direct zonlicht) verminderd worden.
B) Er ontstaat slechts een niet geleidende vervuiling, waarbij ech-
ter soms een tijdelijke geleidbaarheid wort verwacht door be-
dauwing.
Het productnummer (10) op het typeplaatje dient voor een ondubbel-
zinnige identificatie van uw meetgereedschap.
Montage
Batterijen plaatsen/verwisselen
Voor het gebruik van het meetgereedschap wordt het ge-
bruik van alkali-mangaanbatterijen aanbevolen.
Bosch Power Tools
A)
GLL 2-10
3 601 K63 L..
10 m
±0,3 mm/m
±4°
< 4 s
–10 °C ... +50 °C
–20 °C ... +70 °C
2000 m
90 %
B)
2
2
630–650 nm, < 1 mW
1
0,5 mrad (volledige hoek)
1/4"; 5/8"
3 × 1,5 V LR6 (AA)
9 h
17 h
0,49 kg
112 × 55 × 106 mm
IP 54 (stof- en spatwaterbe-
scherming)
Voor het openen van het batterijvakdeksel (11) drukt u op
de vergrendeling (12) en verwijdert u het batterijvakdeksel.
Plaats de batterijen.
Let er hierbij op dat de polen juist worden geplaatst volgens
de afbeelding op de binnenkant van het batterijvak.
Als de batterijen zwak worden, dan knippert de statusaan-
duiding (8). Het meetgereedschap kan na de eerste keer
knipperen nog ca. 1 uur lang worden gebruikt.
Vervang altijd alle batterijen tegelijk. Gebruik alleen batterij-
en van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
Haal de batterijen uit het meetgereedschap, wanneer
u
u dit langere tijd niet gebruikt. De batterijen kunnen bij
een langere periode van opslag in het meetgereedschap
corroderen en zichzelf ontladen.
Werken met de draaihouder RM 1
(zie afbeeldingen A–B)
Met behulp van de draaihouder (13) kunt u het meetgereed-
schap 360° rond een centraal, altijd zichtbaar loodpunt
draaien. Daardoor kunnen de laserlijnen worden ingesteld
zonder de positie van het meetgereedschap te veranderen.
Plaats het meetgereedschap met de geleidingsgroef (17) te-
gen de geleidingsrail (14) van de draaihouder (13) en schuif
het meetgereedschap tot aan de aanslag op het platform.
Om los te maken, trekt u het meetgereedschap in omgekeer-
de richting van de draaihouder.
Plaatsingsmogelijkheden van de draaihouder:
– staand op een vlakke ondergrond
– tegen een verticaal vlak geschroefd
– in combinatie met de plafondklem (18) aan metalen pla-
fondlijsten
– met behulp van de magneten (15) op metalen oppervlak-
ken
Gebruik
Ingebruikname
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
u
zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-
u
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het
bijv. niet gedurende langere tijd in de auto liggen. Laat het
meetgereedschap bij grotere temperatuurschommelin-
gen eerst op temperatuur komen en voer vóór het verder
werken altijd een nauwkeurigheidscontrole uit (zie
„Mauwkeurigheidscontrole van het meetgereedschap",
Pagina 48).
Bij extreme temperaturen of temperatuurschommelingen
kan de nauwkeurigheid van het meetgereedschap nadelig
beïnvloed worden.
Vermijd krachtige stoten of vallen van het meetge-
u
reedschap. Na sterke invloeden van buitenaf op het
meetgereedschap, moet u altijd vóór het opnieuw gebrui-
ken hiervan een nauwkeurigheidscontrole uitvoeren (zie
„Mauwkeurigheidscontrole van het meetgereedschap",
Pagina 48).
Nederlands | 47
1 609 92A 4HJ | (03.06.2020)