Wetenswaardigheden - Medisana HGD Mode D'emploi

In de tabel hieronder zijn de richtwaarden aangegeven voor hoge en lage
2.4
bloeddruk zonder inachtneming van de leeftijd. Deze waarden zijn door de
Bloeddruk-
wereldgezondheitsorganisatie (WHO) vastgelegd.
classificatie
volgens de WHO
Lage bloeddruk
systolisch beneden 100
diastolisch beneden 60
Vormen van verhoogde bloeddruk
Stadium 1
gering verhoogde
bloeddruk
systolisch 140–159
diastolisch boven 90
Er zijn vele factoren die de bloeddruk kunnen beïnvloeden. De waarden
2.5
worden met nadruk beïnvloedt door zwaar lichaamlijk werk, angst, stress of de
Bloeddruk-
de tijdstip van de meting. De persoonlijke bloeddrukwaarden zijn over een dag
schommelingen
en over een jaar gerekend aan sterke schommelingen onderhevig. Bij patiënten
met verhoogde bloeddruk zijn deze schommelingen bijzonder ontwikkeld.
Normaal wordt de bloeddruk tijdens lichaamlijke inspanningen het meest
verhoogd en 's nachts tijdens het slapen het meest verlaagd.
• Meet meermalen uw bloeddruk, sla de resultaten op en vergelijk de deze
2.6
Beïnvloeding
en analyse van
• Uw bloeddrukwaarden dienen altijd door een arts te worden beoordeeld die
de metingen
• Houd tijdens bloeddrukmetingen rekening ermee dat de dagelijkse waarden
• Meet uw bloeddruk voor de maaltijden.
• Rust minstens 5 minuten voordat u uw bloeddruk meet.
• Neem, als u een buitengewone (te hoge of te lage) systolische of diastolische
VANDAAR ONZE TIP:
Meet uw bloeddruk dagelijks en regelmatig, zelfs als uw geen
ongemakken heeft.
vervolgens onder elkaar. Trek geen conclusie opgrond van een enkel
resultaat.
vertrouwd is met uw medische voorgeschiedenis. Als u het instrument
regelmatig gebruikt en de waarden registreert voor uw arts, informeer dan
uw arts regelmatig over het verloop.
van vele factoren afhankelijk zijn. Factoren zoals roken, alcohol, medicijnen
en lichaamlijk werk beïnvloeden de meetwaarden op verschillende manier.
waarde van de meting constateert, hoewel het instrument op de juiste
manier is gebruikt, contact op met uw arts, indien deze waarde ook na een
aantal metingen blijft verschijnen. Dit geldt ook voor de zeldzame gevallen
dat door een onregelmatige of zeer zwakke pols de meting wordt
verhinderd.

2 Wetenswaardigheden

Normale bloeddruk
systolisch 100–140
diastolisch 60–90
Stadium 2
gemiddeld verhoogde
bloeddruk
systolisch 160–179
diastolisch boven 95
NL
Stadium 3
sterk verhoogde
bloeddruk
systolisch boven180
diastolisch boven 110
63