3.4 Inbedrijfstelling
Snelstartgids
• Lees de bedieningshandleiding.
• Sluit de laadtangen aan op de batterij.
• Sluit de netstekker aan op de netaansluiting
(230V AC, 50-60Hz).
• Bij het hanteren van de oplader moeten de instruc-
ties in deze handleiding in acht worden genomen.
Het opladen wordt automatisch uitgevoerd. Het
einde van het opladen wordt aangegeven door
de groene 100% led.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
• Haal de laadtangen los van de batterij.
→ Neem de veiligheidsinstructies in acht!
→ Neem de gebruiksaanwijzingen van de fabrikant
van de batterij in acht!
→ Neem de laadspanning van de betreffende bat-
terij in acht!
3.5 Opladen/Laadbehoud/bufferen
(Charge Mode)
• Bewaar het apparaat niet in de open lucht.
• Bepaal het batterijtype
• Sluit de laadtangen met de juiste polariteit aan op
de batterijklemmen. Rode tang (+) op pluspool,
zwarte tang (-) op minpool.
• Sluit het apparaat aan op het lichtnet en schakel
het in met de knop.
• In de basisinstelling is een universele karakteristiek
(Uni) geselecteerd die alle genoemde accu's kan
opladen.
• De oplader schakelt automatisch in na een span-
ningstest en begint met oplading/laadbehoud.
• Opgelet! Komt de ingestelde laadspanning
overeen met de batterijspanning?
• De laadstroom en -spanning worden weergege-
ven op de LCD-weergave.
• Afhankelijk van de laadtoestand van de batterij
gaan de laadcontrolelampjes branden.
• Als de groene led 'Einde lading/laadbehoud'
brandt na het opladen, is de lader overgescha-
keld op ladingbehoud.
• Als de batterij tijdens het laden door een verbru-
iker wordt ontladen, zorgt de lader BLG 12/24
V - 50 A automatisch voor de juiste lading.
• Het laadbehoud kan voor onbepaalde tijd wor-
den uitgevoerd.
• Neem de onderhoudsinstructies van de fabrikant
van de batterij in acht.
• Bufferwerking van de batterij is mogelijk tijdens
de volledige lading of ladingbehoud. Als de bat-
terij door een verbruiker wordt ontladen, levert
de lader BLG 12/24 V - 50 A de bijbehorende
stroom (binnen de bovengenoemde limieten).
Sterk ontladen batterijen opladen
• De oplader detecteert betrouwbaar sterk ontla-
den batterijen.
• De oplader start het laadproces voorzichtig met
een lage laadstroom en past deze vervolgens
automatisch aan de toestand van de batterij aan.
• Om de oplader te laten beginnen met opladen,
moet de batterijspanning minimaal 1,5 V bij 12 V
of 3 V bij 24 V zijn.
3.6 Ondersteuningsmodus/FSV-modus
(Support Mode)
• In Support Mode kan het voertuig bijv. worden
gebufferd bij het vervangen van de batterij. Hier-
door blijven belangrijke gegevens en instellingen
behouden. De oplader BLG 12/24 V - 50 A scha-
kelt in op 13 V en houdt deze vast tot de maxi-
male stroom wordt afgenomen.
• Verbind de laadtangen met de batterijklemmen
met de juiste polariteit: rode tang (+) op pluspool,
zwarte tang (-) op minpool.
• Sluit het apparaat aan op het lichtnet en schakel
het in met de knop.
• Druk ongeveer 3 seconden op het veld "Charge
Mode" op het touch-display; de bedrijfsmodus
verandert in Support Mode. Led blinkt op.
93