ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
• Zorg voor een schone, goed verlichte werkplek. Rommel of onverlichte werkplekken kunnen ongevallen veroorzaken.
• Met elektrogereedschap niet werken in een explosiegevaarlijke omgeving, waarin zich brandbare vloeistoffen, gassen of stoffen bevinden.
Bij gebruik van elektrisch gereedschap ontstaan vonken, waardoor de stof en de dampen in de brand kunnen vliegen.
• Tijdens het werken met elektrisch gereedschap kinderen en anderen op afstand houden. Als u wordt afgeleid kunt u de controle over het
apparaat verliezen.
• De aansluitstekker van het elektrisch gereedschap moet in de contactdoos passen. De stekker mag op geen enkele wijze worden veranderd.
Gebruik geen adapterstekker samen met randgeaard elektrisch gereedschap. Ongewijzigde stekkers en passende contactdozen verkleinen het
gevaar op een elektrische schok.
• Geen elektrisch gereedschap gebruiken in de buurt van vocht of in de regen. Als er water binnendringt in elektrisch gereedschap,
verhoogt dit het gevaar op een elektrische schok.
• Als u in de open lucht werkt met elektrisch gereedschap, uitsluitend verlengkabels gebruiken die ook geschikt zijn voor gebruik buitenshuis.
Door kabels te gebruiken die geschikt zijn voor gebruik buitenhuis, wordt het gevaar van een elektrische schok verminderd.
• Als toch met elektrisch gereedschap in een vochtige omgeving gewerkt moet worden, moet u een aardlekschakelaar gebruiken. Gebruik van een
aardlekschakelaar vermindert de kans op een elektrische schok.
• Werk geconcentreerd, let goed op wat u doet en ga met overleg aan de slag met elektrisch gereedschap. Gebruik geen elektrisch gereedschap als u
moe bent of onder invloed van drugs, alcohol of medicijnen. Een moment van onachtzaamheid bij het gebruik van elektrisch gereedschap kan
leiden tot ernstige verwondingen.
• Draag geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen: Gehoorbescherming, veiligheidsbril, stofmasker bij werkzaamheden waarbij stof vrijkomt,
veiligheidshandschoenen bij het bewerken van ruw materiaal en bij het verwisselen van gereedschap.
• Verwijder instelgereedschap of schroefsleutels voor u het elektrisch gereedschap aanzet. Een stuk gereedschap of een sleutel die zich in een
draaiend deel van een apparaat bevindt kan letsel veroorzaken.
• Draag passende kleding. Geen wijde kleding of sieraden dragen. Haar, kleding en handschoenen uit de buurt houden van bewegende delen.
Loszittende kleding, sieraden of lang haar kunnen verstrikt raken in bewegende delen.
• Gebruik altijd de veiligheidskap met stofafzuiging.
• Gebruik geen elektrisch gereedschap waarvan de schakelaar defect is. Elektrisch gereedschap dat niet meer aan- of uitgeschakeld kan worden is
gevaarlijk en moet gerepareerd worden.
• Bewaar elektrisch gereedschap dat u niet gebruikt, buiten het bereik van kinderen. Iemand die niet vertrouwd is met het apparaat of die de
gebruiksaanwijzing niet gelezen heeft, mag het apparaat niet gebruiken. Elektrisch gereedschap is gevaarlijk als dit wordt gebruikt door
onervaren personen.
• Controleer de functionaliteit van apparaten en gereedschap voordat u begint te werken. Werk nooit met beschadigd of bot gereedschap.
• Laat uw elektrisch gereedschap uitsluitend door gekwalificeerd en geschoold personeel, alleen met originele reserveonderdelen repareren.
Dit garandeert, dat de veiligheid van het elektrisch gereedschap behouden blijft.
• Trek de stekker uit het stopcontact en/of het accupak uit het elektrisch gereedschap voor u instellingen van de apparatuur aanpast of hulpstukken
verwisselt. Onbedoeld starten van elektrisch gereedschap is een reden voor ongevallen.
• Bouw de machinetafel goed op voor u het elektrisch gereedschap inbouwt. De juiste opbouw is belangrijk om in elkaar zakken te voorkomen.
• Bevestig het elektrisch gereedschap veilig aan de machineplaat voor u het gaat gebruiken. Verschuiven/wegglijden van elektrisch gereedschap
op de machineplaat kan ertoe leiden dat u de controle verliest.
• Zet de machinetafel op een stevige, vlakke en horizontale ondergrond. Als de machinetafel kan verschuiven of wiebelen, is een gelijkmatige
en veilige geleiding van het elektrisch gereedschap of het werkstuk niet mogelijk.
• De machinetafel niet overbelasten en niet gebruiken als ladder of als steiger. Overbelasting of staan op de machinetafel kan ertoe leiden dat het
zwaartepunt van de tafel zich naar boven verplaatst en de tafel omkiept.
• Bewerk geen ander materiaal dan hout of licht verspaanbare kunststof. Uitzondering Alleen met de decoupeerzaag mag met een daarvoor
geschikt zaagblad ook licht verspaanbaar metaal (bijv. aluminium) bewerkt worden.
• Losse splinters, spanen of soortgelijke materiaaldeeltjes mogen niet met de hand uit de omgeving van het lopende zaagblad worden verwijderd!
• De gebruikte machines moeten voldoen aan de DIN EN 60745-1. Apparaten vanaf bouwjaar 1995 moeten voorzien zijn van een EG-markering.
• Zaag niet "uit de losse hand", d.w.z. het werkstuk niet uitsluitend met de hand geleiden, maar gebruik de parallelaanslag of hoekaanslag.
• Zaagbladen mogen na het uitschakelen van de aandrijving niet door tegendruk aan de zijkant geremd worden.
• Gebruik gereedschap uitsluitend voor het doel waarvoor het eigenlijk gemaakt is.
• Gebruik uitsluitend zaagbladen zonder fouten; het basislichaam mag niet dikker en de schranking niet smaller zijn dan de dikte van de splijtwig.
• Controleer regelmatig of alle schroeven stevig aangetrokken zijn!
• Gebruik uw werktafel nooit onoordeelkundig of voor een ander dan het bedoelde gebruik!
• Alle voorwerpen die niet nodig zijn van de werktafel verwijderen.
• Niet gebruiken voor het klein maken van brandhout.
• Gebruik de machinetafel niet om rondhout te zagen.
• Aan-/Uitzetten van het gebruikte elektrische gereedschap mag uitsluitend met de veiligheidsschakelaar.
• Voor permanent vastzetten van de apparaatschakelaar in de "AAN"-stand uitsluitend de bijgeleverde schakelklem gebruiken.
• Bij het bewerken van smalle werkstukken in ieder geval een schuifstok gebruiken.
• Hang de schuifstok, als u deze niet gebruikt, in de daarvoor bestemde houder (afb. 8).
• Zorg ervoor dat de beide draaibare hendels, die dienen om de poten vast te zetten, met de veiligheidspennen in de gaten van het zijgedeelte
zitten en dat de kartelschroeven zijn vastgedraaid (afb. 15.3).
• Controleer vóór de ingebruikname of de handcirkelzaag, bovenfrees of decoupeerzaag correct op de machineplaat is bevestigd en of de plaat
is vastgeklikt in de daarvoor bestemde uitsparing in de machinetafel. Voor extra veiligheid moet ook de inbussleutel in de opening
zijn aangebracht (afb. 17.3).
• Gebruik de zaagtafel niet buiten als het regent.
• Houd u aan de maximale werkstukafmetingen (zie de technische gegevens).
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR CIRKELZAGEN
• Neem naast deze machinespecifieke veiligheidsvoorschriften in ieder geval de veiligheidsvoorschriften in acht van de gebruikte handcirkelzaag.
• Gebruik uitsluitend handcirkelzagen met splijtwig, max. 200 mm zaagbladdiameter en een snedediepte tot max. 70 mm.
• Gebruik uitsluitend zagen binnen de genoemde maximale grondplaatafmetingen (zie afb. 18).
• Gebruik de tafelcirkelzaag uitsluitend met een op voorgeschreven wijze bevestigde veiligheidskap.
• LET OP: Controleer of het cirkelzaagblad evenwijdig aan de opening in het splijtinzetstuk is gemonteerd. Indien nodig moet de handcirkelzaag
opnieuw worden uitgelijnd.
• Ondersteun lange werkstukken aan de afnamekant, zodat deze er horizontaal waterpas op liggen; bijvoorbeeld met een wolfcraft rolbok
(art.-nr. 6119973).
L
64