8. Beschrijving en oplossing van storingen
Hieronder worden enkele storingen beschreven die als gevolg van slijtage, machinedefecten, bijzonder moeilijke
omgevingsvoorwaarden, onjuiste bediening of gebrekkig onderhoud kunnen optreden.
Er worden methoden voor het opsporen en verhelpen van problemen beschreven:
Voorzichtig!
Werkzaamheden aan spanningsgeleidende onderdelen uitsluitend uitvoeren als de
voedingsspanning is losgekoppeld!
1. De machine schakelt niet in:
De machine heeft geen voeding
• Controleren of het stroomnet spanning heeft. (Staat er iets op het display?)
• Controleren of de zekering in de verdeelkast werkt.
• controleren dat de positiesensor zich in de juiste positie bevindt
• Controleren of de voedingskabel en de motorkabel correct aangesloten en niet beschadigd zijn.
Netspanning te hoog: Op het display verschijnt de alarmmelding "A01"
• controleren of de netspanning onder de 260 V ligt
• door een elektricien laten controleren of in het stroomnet spanningspieken van > 260 V voorkomen
– > oorzaken voor de pieken zoeken en verhelpen
Zekering 6, 3 A (afb 7; pos 5) op de printplaat doorgebrand of losgeraakt. (Led 2 pos 4 , afb 7 brandt permanent)
• Bij de van het stroomnet losgekoppelde machine de zekering indrukken resp. vervangen.
• Machine weer inschakelen en controleren of de rode led 2 inschakelt.
(– > ook nieuwe zekering wordt vernietigd)
• Zo ja, is de printplaat niet in orde.
De positiesensor voor de activering van de werkcyclus werkt niet.
• Door het optillen van de houder (5 cm) controleren of de sensor vrijgegeven resp. correct geactiveerd wordt.
• Controleren of de sensor aan de juiste positie bevestigd is.
• Controleren of de led aan de achterkant van de sensor in de ruststand brandt en uitschakelt als de houder de
ruststand verlaat.
• Controleren of de positiesensor correct op de besturingsdoos aangesloten is.
(van netspanning loskoppelen)
• De sensor vervangen
Printplaat heeft een storing
• Printplaat vervangen
De machine is te hoog opgehangen voor uw dieren
• Hoogte van machine aanpassen
• Positiesensor controleren
2. De motor draait continu voor 20 minuten (met korte pauzes tussen de werkcyclus) –
Daarna wordt op het display alarm "A02" aangegeven.
De positiesensor werkt niet
• Door het optillen van de houder controleren dat de sensor vrijgegeven resp. correct geactiveerd wordt (led aan
achterkant sensor gaat uit – > sensor ok)
• Controleren dat de sensor in de ruststand worden geactiveerd. (Led aan achterkant van sensor brandt)
Indien dat niet het geval is de sensor bijstellen, totdat de led in ruststand brandt
• Controleren dat er geen vuil of lossen onderdelen voorkomen dat de houder teruggaat naar de ruststand
• Controleren dat de veren niet te sterk gespannen zijn
– > Veerspanning verlagen
• Machine opnieuw starten
• Sensor vervangen
86