F
GB
D
E
I
BEDIENING
BETEKENIS VAN DE LAMPJES OP HET
LAADAPPARAAT
Zie afbeelding 11.
DE LAMPJES TONEN DE STATUS VAN HET
LAADAPPARAAT EN DE ACCU
Rood lampje aan = snellaadmodus.
Q
Groene lampje aan = het accupak is volledig geladen.
Q
Alle lampjes uit = laadapparaat of accu defect.
Q
LET OP
H a a l o n m i d d e l l i j k h e t a c c u p a k u i t h e t
laadapparaat als er geen enkel lampje gaat
branden, om schade aan het accupak te
voorkomen. Breng accupak en laadapparaat
naar een Erkend Ryobi Servicecentrum voor
controle of vervanging.
Als u het accupak uit het laadapparaat haalt omdat
er geen enkel lampje is gaan branden, breng dan
het laadapparaat met het accupak dan ook naar
een Erkend Ryobi Servicecentrum. Probeer niet
om een ander accupak in het laadapparaat te
stoppen. Een defect laadapparaat kan namelijk
een accupak beschadigen.
ACCU OPLADEN
Bij aflevering is de accu van uw grastrimmer minimaal
geladen om eventuele problemen te voorkomen.
U moet dus eerst de accu opladen voordat u het apparaat
gaat gebruiken.
Opmerking: Tijdens de eerste laadcyclus wordt de
accu niet helemaal geladen. Pas na meerdere oplaad-
cyclussen (gebruik van het apparaat, gevolgd door
opladen) zal de accu zich helemaal gaan laden.
OM DE ACCU TE LADEN
Gebruik uitsluitend het laadapparaat dat bij de accu
Q
is geleverd.
Gebruik het laadapparaat alleen voor een
Q
n e t s p a n n i n g va n 2 3 0 V 5 0 H z ( n o r m a l e
netspanning in woonhuizen).
Sluit het laadapparaat aan op een stopcontact.
Q
Steek het accupak in het laadapparaat en let er
Q
daarbij op dat de groeven van het accupak precies
over de ribbels komen van het laadapparaat.
Zodra u de accu goed in het laadapparaat hebt
Q
geschoven, gaat het rode lampje branden. Druk het
accupak goed aan om te zorgen dat de klemmen van
het accupak goed zijn vastgeklikt in de contacten van
het laadapparaat.
NL
P
S
DK
N
FIN GR HU
CZ RU
Nederlands
Normaal moeten het gele en het groene lampje ook
Q
gaan branden. Deze geven aan dat het laadapparaat
in de controlemodus is. Na verloop van 5 minuten
gaat het laadapparaat over op de snellaadmodus.
Als het laadapparaat overgaat op de snellaadmodus,
gaan het gele en het groene lampje uit en gaat het
rode lampje aan. Als het gele en het groene lampje
na 15 minuten nog steeds branden, trekt u het
accupak uit het laadapparaat, wacht u één minuut
en stopt u het daarna weer terug in het laadapparaat.
Als na nog eens 15 minuten het gele en het groene
lampje nog steeds niet zijn uitgegaan, betekent
dit dat uw accupak defect is en dus niet meer kan
worden opgeladen.
Zodra de accu volledig geladen is, gaat het rode
Q
lampje uit en gaat het groene lampje aan. Na normaal
gebruik van de accu is ongeveer één uur nodig om
hem volledig te laden en anderhalf uur om een geheel
ontladen accu weer op te laden. Tijdens het laden
voelt de accu bij aanraking enigszins warm aan.
Dit is normaal en duidt niet op een verkeerde werking.
INSTALLEER het laadapparaat NIET op een plek
Q
waar de temperatuur buitengewoon hoog of laag
is. De werking van het laadapparaat is optimaal bij
normale omgevingstemperatuur.
BELANGRIJKE INFORMATIE OVER HET LADEN VAN
WARME ACCU'S
Wanneer u uw grastrimmer langdurig achtereen gebruikt,
wordt de accu warm. Als de accu warm is, laat u hem
eerst ongeveer 30 minuten afkoelen voordat u begint
met opladen.
Opmerking: Een accupak wordt alleen warm als
gereedschap lang achter elkaar wordt gebruikt.
Dat gebeurt onder normale gebruiksomstandigheden
niet. Als de temperatuur van het accupak te laag is,
gaat het groene lampje van het laadapparaat branden.
Wacht tot de accu een normale temperatuur bereikt:
dan gaat het rode lampje branden.
ACCU INZETTEN
Steek het accupak in de grastrimmer. Zorg ervoor dat
Q
de ribbels van de accu precies passen in de groeven
van de grastrimmer. Zie afbeelding 2.
Zorg dat de vergrendellippen aan beide zijden
Q
van het accupak goed zijn ingeschoven en dat het
accupak goed vastzit aan de grastrimmer voordat u
het apparaat gaat gebruiken.
59
RO PL SLO HR TR EST LT
LV
SK BG