10. Reiniging, Onderhoud, en opbergen
m Let op!
Verwijder vóór alle schoonmaak- en onderhouds-
werkzaamheden de netstekker uit het stopcontact!
Lichamelijk gevaar door elektrische schokken!
m Let op!
Wacht tot het toestel helemaal is afgekoeld! Gevaar
voor brandwonden!
m Let op!
Vóór alle schoonmaak- en onderhoudswerkzaamhe-
den dient het toestel drukloos te worden gemaakt! Li-
chamelijk gevaar!
Reiniging
10.1
Hou het toestel zo veel mogelijk vrij van stof en
•
vuil. Wrijf het toestel met een schone doek af of
blaas het met perslucht bij lage druk schoon.
Het is aan te bevelen het toestel onmiddellijk na
•
elk gebruik schoon te maken.
Maak het toestel regelmatig met een vochtige doek
•
en wat zachte zeep schoon. Gebruik geen reini-
gings- of oplosmiddelen; die zouden de kunststof-
delen van het toestel kunnen aantasten. Zorg er-
voor dat geen water binnen in het toestel terecht
kan komen.
Slang en spuitgereedschap moeten vóór de
•
schoonmaakbeurt van de compressor worden
gescheiden. De compressor mag niet met water,
oplosmiddelen of iets dergelijks schoon worden
gemaakt.
10.2
Onderhoud van het drukvat (Fig. 1)
LET OP! Voor een duurzame bestendigheid van het
drukvat (8) dient het condensatiewater na elk gebruik
te worden afgelaten door de aftapschroef (10) open
te draaien. Laat eerst de keteldruk af (zie 10.7.1).
De afl aatschroef draait u tegen de richting van de
wijzers van de klok in open (u kijkt vanaf de onder-
kant van de compressor naar de schroef) zodat het
condensatiewater helemaal uit het drukvat kan weg-
lopen. Draai daarna de afl aatschroef terug dicht
(met de wijzers van de klok mee). Controleer het
drukvat voor elk gebruik op roest en beschadigingen.
De compressor mag niet met een defect of roestig
drukvat in werking worden gesteld. Indien u bescha-
digingen vaststelt, gelieve zich tot de klantendienst-
werkplaats te wenden.
m Let op!
Het condenswater uit het drukvat bevat olieresten.
Ontdoet u zich van het condenswater op een milieu-
vriendelijke manier en deponeer het op een overeen-
komstige inzamelplaats.
116
NL
Veiligheidsklep (Fig. 3)
10.3
De veiligheidsklep (17) is afgesteld op de maximal
toegestane druk van het drukvat. Het is niet toelaat-
baar de veiligheidsklep te verstellen of het plombeer-
loodje ervan te verwijderen. Om te verzekeren dat
de veiligheidsklep, indien nodig, naar behoren werkt,
dient u de klep van tijd tot tijd in werking te stellen.
Trek fl ink aan de ring tot perslucht hoorbaar wordt
afgeblazen. Laat daarna de ring weer los.
Oliepeil regelmatig controleren (Fig. 11)
10.4
Plaats de compressor op een effen horizontaal
oppervlak. Het oliepeil moet zich tussen MAX
en MIN van het oliekijkglas (Fig. 12) bevinden.
Olie verversen : Aanbevolen soort olie: SAE 15W 40
of een gelijkwaardige soort. De eerste vulling moet
na 100 bedrijfsuren worden vervangen; daarna dient
de olie om de 500 bedrijfsuren te worden ververst.
10.5
Olie verversen (Fig. 1,10,11)
Schakel de motor uit en verwijder de netstek-
ker uit het stopcontact. Verwijder de olie afdicht-
plug (15). Nadat u de eventueel voorhanden
zijnde luchtdruk hebt afgelaten kan u de olieafl aa-
tlug (12) op de compressiepomp (13) uitdraaien.
Om te voorkomen dat olie ongecontroleerd uitloopt
plaats u best een kleine blikken goot eronder en ver-
zamelt u de olie in een bak. Indien al de olie niet he-
lemaal uitloopt is het aan te bevelen de compressor
lichtjes schuin te zetten. Is al de olie uitgelopen draait
u de olieafl aatplug (12) er terug in.
De afgewerkte olie biedt u aan op een overeenkom-
stige inzamelplaats voor afgewerkte olie.
Om de correcte hoeveelheid olie in te gieten dient u
ervoor te zorgen dat de compressor op een recht op-
pervlak staat. Giet de verse olie het olievulgat (19) in
tot de olie het maximale vulpeil heeft bereikt. Dit is
door een rood punt op het oliekijkglas (12) aangeduid
(Fig. 11). Overschrijd niet de maximale vulhoeveel-
heid. Het overvol maken kan schade aan het toestel
berokken. Plaats de oliesluitdop (15) terug in het olie-
vulgat (19).
Schoonmaken van de aanzuigfi lter (Fig. 3,
10.6
12, 13)
De aanzuigfilter voorkomt het binnenzuigen van stof
en vuil. Deze filter dient minstens om de 300 be-
drijfsuren schoon te worden gemaakt. Een verstopt
geraakte aanzuigfilter vermindert aanzienlijk het ver-
mogen van de compressor. Verwijder de aanzuigfil-
ter door de vleugelschroef (E) open te draaien. Trek
daarna het filterdeksel (D) af. U kann dan de luchtfil-
ter (F) en het filterhuis (D) uitnemen. Klop de lucht-
filter, het filterdeksel en het filterhuis voorzichtig uit.
Deze componenten moeten daarna met perslucht
(ca. 3 bar) worden uitgeblazen en in omgekeerde
volgorde worden hermonteerd.