ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Controle van de kettingsmering
•
Controleer bij elke tankbeurt de kettingsmering. Zie
de instructies in het hoofdstuk Smeren van het
neuswiel van het zaagblad.
Hou de zaagbladpunt op ca. 20 cm (8 duim) op een
vast licht voorwerp gericht. Na 1 minuut draaien met
3/4 gas geven, moet er een duidelijke olierand te zien
zijn op het lichte voorwerp.
Als de kettingsmering niet werkt:
•
Controleer of het kettingoliekanaal van het zaagblad
open is. Maak schoon indien nodig.
•
Controleer of de zaagbladgroef schoon is. Maak
schoon indien nodig.
•
Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel
draait en of de smeeropening van het neuswiel open
is. Maak schoon en smeer indien nodig.
Als de kettingsmering niet werkt na de bovenstaande
controles en de bijbehorende maatregelen, moet u de
motorkettingzaag naar uw servicewerkplaats brengen.
Kettingaandrijftandwiel
De koppelingtrommel is voorzien van één van de
volgende kettingaandrijftandwielen:
A Spur-aandrijftandwiel (kettingaandrijftandwiel
vastgesoldeerd op de trommel)
B Rim-aandrijftandwiel (vervangbaar)
Controleer regelmatig het slijtageniveau van het
kettingaandrijf-tandwiel. Vervang het als het abnormaal
versleten is. Het kettingaandrijf-tandwiel moet vervangen
worden telkens men de ketting vervangt.
Naaldlager smeren
Beide soorten kettingpoelie's hebben een naaldlager aan
de uitgaande as, dat regelmatig gesmeerd moet worden
(1 keer per week). N.B.! Gebruik lagervet van goede
kwaliteit of motorolie.
Slijtagecontrole van de snijuitrusting
Controleer de ketting dagelijks:
•
Of er zichtbare barsten in klinken en schakels zijn.
•
Of de ketting stijf is.
•
Of klinken en schakels abnormaal versleten zijn.
Gooi de zaagketting weg als deze een of enkele van
bovenstaande punten vertoont.
We raden aan een nieuwe zaagketting te gebruiken om
de slijtage van de ketting die u gebruikt te controleren.
Wanneer de lengte van de snijtanden slechts 4 mm
bedraagt, is de ketting versleten en moet ze vervangen
worden.
–
Dutch
97