Instellingen en verstellingen
te begrenzen aan de voorzijde (beperking
kanteling naar voren) en aan de achterzijde
(beperking
kanteling
naar
Verplaats hiervoor de 2 vergrendelpennen in
het gatenpatroon op de schijven onder het
zitframe.
Door de twee pennen in het gat direct boven
en onder de lip/ nok (D) te plaatsen kan
de zithoek per stap van 5 graden worden
vastgezet.
Gatenpatroon zithoekbereik
(E): Reservegat voor 2
e
pen. (Deze reservepen
wordt
geleverd
bij
de
gebruikershandleiding). Dit gat begrenst
de zithoek niet.
(F): Begrenzing max. 0˚ voorover kantelen
(horizontaal).
(G): Begrenzing max. 5˚ voorover kantelen.
De pen kan altijd in dit gat zitten als
volledig bereik gewenst is.
(H): Begrenzing max. 25˚ achterover kantelen.
RIJFRAME
Adviesinstelling rijframe
Houd bij het instellen van de wielbasis
(WB) rekening met de orthesediepte en de
beweeglijkheid van de gebruiker in voor-
achterwaartse richting.
Houd bij het instellen van de spoorbreedte
(SB) achter rekening met de orthesebreedte,
beweeglijkheid
gebruiker
in
richting en de manoeuvreerbaarheid door
deuren etc.
Bij het instellen van de spoorbreedte voor:
houd rekening met de voor de gebruiker
ideale positionering van de voeten.
NL24
E
achteren).
D
F
Gatenpatroon zithoekbereik
H
originele
Begrenzing max. 25˚ achterover
zijwaartse
WB
G
Spoorbreedte
Wielbasis instellen
Wielbasis
Instellingen en verstellingen
Wielbasis
De wielbasis van het onderstel is instelbaar,
zodat een passende wielbasis bij de gebruiker
gekozen kan worden. Deze wordt bepaald
door de zitdiepte van de zitondersteuning
en de beweeglijkheid van de gebruiker. Een
grotere zitdiepte en meer beweeglijkheid
vraagt om een grotere wielbasis.
Wielbasis instellen
1. Draai de inbusschroeven los (A).
2. Verplaats de voorpoot met wiel tot de
maatstreep van de gewenste wielbasis.
3. Draai de inbusschroef weer vast, met
SB voor
aandraaimoment van 14 Nm.
SB achter
4. Herhaal dit bij de andere voorpoot, met
behulp van de maatstreepjes moeten
beide voorpoten op exact dezelfde
wielbasis ingesteld worden.
Let op: trek de voorpoten nooit verder
uit dan tot de rode markering.
Spoorbreedte
Achterwielen
De spoorbreedte van de achterwielen
A
is instelbaar door het in of uitschuiven
van de achteras met de achterwielen. De
spoorbreedte wordt bepaald door de
zitbreedte van de zitondersteuning en de
beweeglijkheid van de gebruiker.
Let op:
•
Bij het bepalen van de spoorbreedte
van
maximale zithoekverkanteling rekening
gehouden worden met mogelijke
conflicten
rempedaal of wiel. Pas in dit geval de
spoorbreedte aan.
de
achterwielen
moet
bij
tussen
zitorthese
&
NL25