CONTROLEREN EN AANPASSEN
VAN DE KETTINGSPANNING
Haal altijd de stekker uit het
stopcontact vóór u aan de
Draag werkhandschoenen!
U dient de kettingspanning voor ieder gebruik
en na iedere 10 minuten te controleren.
Licht de ketting iets van het zwaard op.
De ketting heeft de juiste spanning als hij
terugspringt wanneer u haar 3 mm van het
zwaard kunt optrekken. De ketting mag
tussen de het zwaard en de ketting aan de
onderkant niet doorzakken.
Indien de ketting niet op de juiste spanning
staat, gaat u als volgt te werk:
Draai de stelschroef (5) rechtsom om de
spanning te verhogen.
Draai de stelschroef linksom om de
spanning te verlagen.
Neem voor het controleren
en aanpassen van de
kettingspanning altijd eerst
BIJVULLEN VAN KETTINGOLIE
Reinig de oliedop (14) vóór het openen; dit
voorkomt dat er vuil in de tank raakt. Controleer
tijdens het zagen de inhoud van de tank m.b.v. de
oliepeilaanduiding (15). Draai de oliedop na het
vullen terug goed vast en veeg gemorste olie weg
VASTMAKEN VAN HET
VERLENGSNOER
Gebruik enkel verlengsnoeren die geschikt zijn voor
gebruik in de openlucht. De sectie van de draden
(max. lengte van het snoer: 75 m) moet minstens
1,5 mm² bedragen. Maak het korte snoer van de
kettingzaag vast aan het verlengsnoer en stop het
verlengsnoer doorheen de opening van de
trekontlasting in de behuizing.
Verlengsnoeren van meer dan 30 m verminderen de
prestaties van de kettingzaag.
KETTINGSMERING
Om snelle slijtage te vermijden moeten de
zaagketting en het zwaard tijdens het werken
gelijkmatig worden gesmeerd.
Deze smering gebeurt automatisch. Werk nooit
zonder kettingsmering. Wanneer de ketting droog
kettingzaag werkt!
de stekker uit het
stopcontact.
loopt zal het snijgeheel ernstig beschadigd raken.
Daarom is het belangrijk om zowel de
kettingsmering als het oliepeil te controleren bij elk
gebruik.
Gebruik de zaag nooit wanneer het oliepeil lager
staat dan het "Min."-teken.
Min.: wanneer er slechts 5 mm olie
zichtbaar is aan de onderkant van het
oliepeilvenster (15), dan moet u olie
bijvullen.
Max.: vul olie bij tot het venster vol
aanduidt.
CONTROLE VAN DE
AUTOMATISCHE SMERING
Controleer vóór u begint te werken de automatische
kettingsmering en het oliepeil. Start de kettingzaag
en hou ze boven de grond. Wees voorzichtig dat de
kettingzaag de grond niet raakt.
Om veiligheidsredenen houdt u best een afstand
van 20 cm aan. Wanneer u nu oliesporen ziet
verschijnen, werkt het kettingsmeersysteem correct.
Wanneer er geen oliesporen verschijnen, probeer
dan om de olie-uitgang, de opening in de bovenkant
van de kettingsmering en het oliekanaal te reinigen
of neem contact op met de klantendienst.
SMEERMIDDELEN VOOR DE
KETTING
De levensduur van zaagkettingen en zwaarden
hangt in grote mate af van de kwaliteit van het
gebruikte smeermiddel. Oude olie mag niet gebruikt
worden! Gebruik milieuvriendelijke kettingolie.
Bewaar kettingolie enkel in verpakkingen die
voldoen aan de betreffende regelgeving.
HET ZWAARD
Het zwaard (7) wordt vooral op de punt en aan de
onderkant blootgesteld aan sterke slijtage en
veroudering. Draai het zwaard om telkens u de
ketting slijpt om deze slijtage en veroudering aan
één kant te vermijden.
KETTINGWIEL
Vooral ook het kettingwiel (16) wordt blootgesteld
aan sterke veroudering en slijtage. Wanneer u
ernstige slijtage ziet aan de tanden, vervang dan het
kettingwiel. Een versleten kettingwiel verkort de
levensduur van de zaagketting. Laat het kettingwiel
door een gespecialiseerde dealer of de
klantendienst vervangen.
26