aardpen. De spanningstester mag niet meer dan 0,5 kV tonen. Is de spanning hoger moet de
aarding verbeterd worden. Plaats in dat geval meer aardpennen of zoek voor de aardpennen
een betere grond en/of gebruik aardingsmix, Ref. 161606. Ideaal is een spanning onder de 0,2 kV.
DVM
Aarding
DVM
Aarding
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructies conform de Europese veiligheidsnorm EN 60335276
Definitie van gebruikte vaktermen
Schrikdraadapparaat – Een apparaat dat periodiek spanningsimpulsen aan de daarmee
verbonden raster afgeeft.
Raster – Een afscheiding voor dieren of voor terreinbeveiliging, bestaande uit een of meerdere
stroomgeleidende draden of uit palen.
Schrikdraadraster – Een van de aarde/grond geïsoleerd raster met een of meerdere stroom
geleidende draden, waarop door een schrikdraadapparaat stroomstoten gezet wordt.
Rasterkringloop – Alle geleidenden delen of componenten van een schrikdraadraster die met
de uitgangsaansluitingen verbonden zijn of verboden kunnen worden.
Aardpen – Een metaaldeel, dat in de buurt van het schrikdraadapparaat in de grond word
geslagen en elektrisch aan de aardingsaansluiting van het schrikdraadapparaat word aan-
gesloten, onafhankelijk van anderen aardingssystemen.
Aansluitleiding – Een elektrische geleider om het schrikdraadapparaat aan het
schrikdraadraster of de aardpen aan te sluiten.
Stroomvoerende geleiders – Draden waar doorheen de impulsen van het schrikdraadapparaat
gestuurd worden.
Vereisten voor schrikdraadraster
Schrikdraadraster en de bijbehorende apparaten moeten zo geïnstalleerd, gebruikt en
onderhouden worden, dat het gevaar voor mensen, dieren of hun omgeving zo klein mogelijk
is. Schrikdraadconstructies waarbij het gevaar van verstrikt raken van mens en dier aanwezig
kan zijn, moet voorkomen worden.
Schrikdraadapparaat
kortsluiting
onder stroom
onder stroom
- 47 -