1Apparaat bedienen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de kookzones kunt
A p p a r a a t b e d i e n e n
instellen. In de tabel vindt u kookstanden en
bereidingstijden voor verschillende gerechten.
Kookplaat in- en uitschakelen
U schakelt de kookplaat met de hoofdschakelaar in en
uit.
Inschakelen
Symbool
#
aanraken. Er klinkt een signaal. De
indicatie
boven de hoofdschakelaar is verlicht. De
A
indicaties van de bedieningsvlakken en de
kookstandindicaties
‹
klaar voor gebruik.
Uitschakelen
Raak het symbool
aan tot de indicatie
#
hoofdschakelaar en de indicaties uitgaan. Alle
kookzones zijn uitgeschakeld. De restwarmte-indicatie
blijft verlicht totdat de kookzones voldoende zijn
afgekoeld.
Aanwijzingen
De kookplaat gaat automatisch uit wanneer alle
■
kookzones langer dan 20 seconden uitgeschakeld
zijn.
De instellingen blijven gedurende de eerste
■
4 seconden na het uitschakelen bewaard. Wanneer
u in deze tijd de kookplaat opnieuw inschakelt,
treedt deze in werking met de vorige instellingen.
Kookzone instellen
Met de twist-knop stelt u de gewenste kookstand in.
Kookstand 1 = laagste vermogen
Kookstand 9 = hoogste vermogen
Elke kookstand heeft een tussenstand. Deze is
aangeduid met een punt.
Kookstand instellen
De kookplaat moet ingeschakeld zijn.
Kies de kookzone. Raak hiervoor de twist-knop in
1.
het gebied van de gewenste kookzone aan.
Verdraai de twist-knop in de volgende 10 seconden
2.
tot in de kookstandindicatie de gewenste kookstand
verschijnt.
De kookzone is ingeschakeld.
zijn verlicht. De kookplaat is
boven de
A
Kookstand wijzigen:
De kookzone kiezen en de nieuwe kookstand instellen.
Kookzone uitschakelen:
De kookzone kiezen en op
10 seconden verschijnt de restwarmte-indicatie.
Kooktabel
In de volgende tabel vindt u enkele voorbeelden.
De bereidingstijden en kookstanden zijn afhankelijk van
de aard, het gewicht en de kwaliteit van de gerechten.
Daarom zijn afwijkingen mogelijk.
Gebruik voor het aan de kook brengen kookstand 9.
Dikvloeibare gerechten af en toe roeren.
Levensmiddelen die snel en heet worden aangebraden
of waarbij tijdens het aanbraden veel vloeistof uittreedt,
het beste in meerdere kleine porties aanbraden.
Tips voor energiebesparend koken vindt u in het
hoofdstuk Milieubescherming.~ Blz. 48
Smelten
Chocolade, couverture
Boter, honing, gelatine
Verwarmen en warm houden
Eenpansgerecht (bijv. linzenscho-
tel)
Melk**
Worstjes in water verwarmen**
Ontdooien en opwarmen
Spinazie diepvries
Goulash diepvries
Gaar stoven, zachtjes laten ko-
ken
Knoedels, balletjes
Vis
Witte sauzen, bijv. bechamelsaus 1-2
Geklopte sauzen, bijv. saus Bear-
naise, saus Hollandaise
Koken, stomen, stoven
Rijst (met dubbele hoeveelheid
water)
Rijstepap
Aardappels in de schil
Gekookte aardappels
Deegwaren, pasta
Eenpansgerecht, soepen
* Doorkoken zonder deksel
** Zonder deksel
*** Meerdere malen keren
Apparaat bedienen
zetten. Na ongeveer
‹
Doorkook-
Doorkookduur
stand
in minuten
1-1.
-
1-2
-
1-2
-
1.-2.
-
3-4
-
2.-3.
10-20 min.
2.-3.
20-30 min.
4.-5.*
20-30 min.
4-5*
10-15 min.
3-6 min.
3-4
8-12 min.
2-3
15-30 min.
1.-2.
35-45 min.
4-5
25-30 min.
4-5
15-25 min.
6-7*
6-10 min.
3.-4.
15-60 min.
nl
51