•
Indien de rolstoel ingeschakeld wordt en de joystick bevindt zich niet in de neutrale stand, zal de rolstoel niet rijden. Door de joystick
even in de neutrale stand te zetten komt de rij- functie weer beschikbaar.
•
Parkeerrem: als de rolstoel stilstaat wordt automatisch de parkeerrem ingeschakeld.
•
De maximum snelheid kan door de dealer gereduceerd worden.
•
Bij het afrijden van een helling groter dan 8
afremmen stabiel blijven.
•
Indien uw rolstoel is uitgevoerd met een hoog laag systeem wordt de max. snelheid gereduceerd wanneer de hoog laag in gebruik
is.
•
Het verlichtingscircuit is kortsluitvast.
3.6
Controletabel
In onderstaande tabel vindt u een overzicht van de periodieke controles die u moet uitvoeren:
Frequentie
Elke dag en vóór elke
langere rit
Elke week
Elke maand
Elk half jaar
Elk jaar
3.7
Storingen
3.7.1
Elektrisch
De accu- indicator knippert als er een storing is of als uw rolstoel niet rijklaar is.
•
Controleer of de laadstekker uit de laadentree genomen is.
•
Controleer of uw rolstoel niet in de vrijloopstand staat.
•
Controleer of de joystick in de neutrale positie staat.
groen
geel
rood
Figuur 22
Als uw rolstoel helemaal niet op inschakelen reageert:
•
Controleer of de acculade goed dicht is.
•
Controleer de hoofdzekering, die zich in de acculade bevindt (zie Figuur 23 pagina 28). Raadpleeg uw dealer indien deze zekering
defect is.
•
Schakel opnieuw uit en aan.
0
zal de maximum snelheid gereduceerd worden, zodat de rolstoel bij plotseling
•
Bandenspanning
•
Acculading
•
Schoonmaken
•
Soepele werking van verstelmechanismes
•
Werking van parkeerrem
•
Accu's geheel laden
•
Bandenslijtage
•
Accuaansluiting: corrosie
•
Bedrading: slijtage- of schuurplekken
•
Volledig onderhoud door dealer
parkeerrem werkt niet (rolstoel staat in de vrijloopstand)
laadstekker nog in laadentree
accu (bijna) leeg
Controle
Bedieningsvoorschriften
Eventuele
actie door:
Gebruiker
Gebruiker
Cebruiker
Gebruiker of
dealer
Dealer
Dealer
27