3.3.12
Achteruit rijden
U kunt met uw rolstoel achteruit rijden door de joystick naar u toe te bewegen. De snelheid achteruit is lager dan vooruit.
Waarschuwing!
De kracht van uw rolstoel is bij achteruit rijden kleiner dan wanneer u vooruit rijdt. Houd hier rekening
mee bij het achteruit rijden op hellingen.
3.3.13
Vrijloop
Om de rolstoel te kunnen duwen moet de parkeerrem uitgeschakeld worden.
Dit kunt u doen door de hendel aan de linker of aan de rechterkant van de rolstoel om te zetten in de richting van de pijl, zie Figuur
9 hieronder.
Houdt bij het duwen van de rolstoel 1 hand op de armleuning en de andere tegen de rugleuning van de rolstoel.
Waarschuwing!
•
Bedien de vrijloophendel alleen als de rolstoel geduwd moet worden. In de vrijloop werken de
motoren en de automatische parkeerrem niet meer.
•
Zet na het duwen de hendel meteen weer uit de vrijloopstand, zodat de automatische parkeerrem
weer werkt.
TIP
Schakel de rolstoel uit als de rolstoel geduwd moet worden: dit voorkomt dat de rolstoel heel zwaar loopt.
3.3.14
Neerklappen stuurkast
Soms is het handig om de stuurkast neer te klappen, bijvoorbeeld als u met uw rolstoel aan een tafel wilt gaan zitten. Druk hiervoor
de hendel (zie Figuur 20 op pagina 25) in en duw de stuurkast omlaag.
U kunt de stuurkast weer in de rij-stand zetten door hem omhoog te bewegen totdat hij weer vergrendeld is.
Let op of de tafel hoog genoeg is om met uw rolstoel aan te zitten: bij erg lage tafels of tafels met een brede
TIP
rand kan de stuurkast zelfs in de lage stand beschadigd worden.
motorontgrendeling (= vrijloop)
Figuur 19
hendel
Figuur 20
Bedieningsvoorschriften
25