MSW -DRAIN CLEAN 7.5 Manuel D'utilisation page 27

NL
g) Om elektrische schokken te voorkomen mag de
kabel, stekker of het hele apparaat niet worden
ondergedompeld in water of andere vloeistof.
Gebruik het apparaat niet op een nat oppervlak.
h) PAS OP – LEVENSGEVAAR! Dompel het apparaat
tijdens de schoonmaak of gebruik nooit onder in
water of andere vloeistoffen.
2.2. VEILIGHEID OP DE WERKPLEK
a) Hou de werkplek netjes en goed verlicht. Rommel
of slechte verlichting kan leiden tot ongelukken.
Anticipeer, hou in de gaten wat er gebeurt en gebruik
tijdens de het gebruik van het gereedschap uw
gezonde verstand.
b) Gebruik apparaat niet in een omgeving met
explosiegevaar, bijvoorbeeld in de buurt van
brandbare vloeistoffen, gas of stof. Apparaat geeft
vonken af die kunnen leiden tot brand.
c) In geval van twijfel of het apparaat juist werkt dient
u contact op te nemen met het servicepunt van de
fabrikant.
d) Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door een
servicepunt van de fabrikant. Zelfstandige reparaties
zijn niet toegestaan!
e) In geval van uitslaande vlammen of brand mogen
alleen poederblussers of koolzuursneeuwblussers
(CO ) worden gebruikt om een ingeschakeld apparaat
2
te blussen.
f) Op de werkplek mogen zich geen kinderen of
onbevoegden begeven. (Afleiding kan leiden tot
verlies van controle over het gereedschap)
g) Controleer de toestand van de veiligheidsstickers.
Indien de stickers niet meer leesbaar zijn, dienen ze te
worden vervangen.
h) Bewaar de gebruiksaanwijzing voor latere referentie.
Indien het apparaat wordt doorgegeven aan
derden, dan dient de gebruiksaanwijzing te worden
meegegeven.
i) Verpakkingsmaterialen of kleine montage-elementen
dienen te worden bewaard op een plek ontoegankelijk
voor kinderen.
j) Apparaat dient buiten bereik van kinderen en dieren
te blijven.
k) Tijdens het gebruik van het apparaat samen met
andere apparaten dient ook gehouden te worden aan
de overige gebruiksaanwijzingen.
ONTHOU! Kinderen en andere omstanders
dienen tijdens gebruik van het apparaat te worden
beschermd.
2.3. PERSOONLIJKE VEILIGHEID
a) Gebruik van apparaat is niet toegestaan in geval
van vermoeidheid of ziekte, of indien onder invloed
van alcohol, drugs of medicijnen die de bediening
bemoeilijken.
b) De machine mag worden bediend door fysiek
geschikte, bekwame en juist opgeleide personen die
deze gebruiksaanwijzing hebben gelezen en getraind
zijn in gezondheid en veiligheid op het werk.
c) Machine is niet voor gebruik door mensen (inclusief
kinderen) met verminderde psychische, sensorische
en mentale functies, of zonder voldoende ervaring
en/of kennis, tenzij ze onder toezicht staan van een
persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid
of geïnstrueerd zijn door zulke personen over hoe het
apparaat moet worden bediend.
52
d) Tijdens het gebruik van het apparaat dient alle
voorzichtigheid in acht te worden genomen, op
basis van gezond verstand. Een moment van
onoplettendheid tijdens gebruik kan leiden tot
ernstige lichamelijk verwondingen.
e) Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen die
nodig zijn voor de bediening van de machine zoals
vermeld in punt 1 van de verklaring van de symbolen.
Het gebruik van de juiste gecertificeerde persoonlijke
beschermingsmiddelen vermindert het risico op letsel.
f) Om onbedoelde inschakeling te voorkomen dient
de schakelaar in de uit-stand te staan voordat u de
stekker in het stopcontact steekt.
g) Overschat uw eigen vaardigheden niet. Bewaar
uw evenwicht tijdens de werktijd. Hierdoor kan
de machine onder controle worden gehouden in
onverwachte situaties.
h) Draag geen loshangende kleding of sierraden. Haren,
kleding en handschoenen dienen buiten bereik van
bewegende onderdelen te blijven. Losse kleding,
sierraden en lang haar kan verstrikt raken tussen de
bewegende onderdelen.
i) Verwijder alle afstelgereedschappen of sleutels
voordat u de machine inschakelt. Een gereedschap of
sleutel die in een draaiend onderdeel van de machine
is achtergebleven kan letsel veroorzaken.
j) Het wordt aanbevolen oog-, gehoor-
ademhalingsbescherming te dragen.
k) Het apparaat is geen speelgoed. Kinderen dienen
onder toezicht te blijven zodat ze niet met apparaat
gaan spelen.
2.4. VEILIG GEBRUIK VAN HET APPARAAT
a) Overbelast het apparaat niet. Gebruik het gereedschap
waar het voor is bedoeld. Een correct geselecteerd
gereedschap zal beter en veiliger werken waarvoor
het is ontwikkeld.
b) Apparaat dient niet te worden gebruikt indien de
schakelaar ON/OFF niet correct functioneert (apparaat
schakelt niet in of schakelt niet uit). Apparaten die
niet kunnen worden bediend met de schakelaar zijn
onveilig, kunnen niet worden ingezet en moeten
worden gerepareerd.
c) Haal de stekker uit het stopcontact voordat
u aanpassingen maakt, accessoires verwisselt of het
gereedschap opbergt. Dit voorkomt dat het apparaat
per ongeluk wordt ingeschakeld.
d) Ongebruikte apparaten moeten worden opgeslagen
op een plaats die niet bereikbaar is voor kinderen en
mensen die niet bekend zijn met apparaat of deze
gebruiksaanwijzing. Deze apparaten zijn onveilig in de
handen van onervaren gebruikers.
e) Houd het apparaat in goede technische staat.
Controleer iedere keer voor gebruik op beschadigingen
of slijtage van bewegende onderdelen (scheuren in
onderdelen en elementen, of andere omstandigheden
die invloed kunnen hebben op de veilige operatie van
het apparaat). In het geval van beschadiging dient het
product voor gebruik te worden gerepareerd.
f) Apparaat moet worden beschermd tegen kinderen.
g) Reparatie en onderhoud van het apparaat dient te
worden gedaan door gekwalificeerde mensen en
alleen met originele reserveonderdelen. Dit verzekerd
de veiligheid tijdens het gebruik.
h) Om de operationele integriteit van het apparaat zoals
bedoeld te garanderen, mag u geen in de fabriek
geïnstalleerde afdekkingen of schroeven verwijderen.
52
Rev. 21.02.2022
i) Voor transport en handling van het apparaat van
het magazijn naar de plek waar deze wordt gebruikt
dienen de gezondheids- en veiligheidsregels voor
handmatige transportwerkzaamheden in acht te
worden genomen die gelden in het land waar het
apparaat wordt ingezet.
j) Vermijd situaties waarbij het apparaat door een te
grote belasting stopt met werken. Dit kan tot gevolg
hebben dat aandrijvingen oververhit raken, waardoor
apparaat beschadigd raakt.
k) Bewegende onderdelen
niet te worden aangeraakt, tenzij het apparaat is
losgekoppeld van de stroomtoevoer.
l) Gebruik versterkte
persluchtaansluiting op plaatsen met een hoog risico
op mechanische schade.
m) Controleer voor elk gebruik of de fitting correct in
het apparaat is geïnstalleerd en of de slang goed is
bevestigd en niet is beschadigd.
n) Dek de inlaat- en uitlaatopeningen niet af.
o) Het apparaat is geen speelgoed. Reiniging en
onderhoud mogen niet worden uitgevoerd door
kinderen zonder toezicht door een volwassene.
p) Het is niet toegestaan om de wijzigingen aan de
constructie van apparaat door te voeren met als doel
om de werking of constructie te wijzigen.
en q) Hou het apparaat buiten bereik van open vuur en
warmtebronnen.
r) Overbelast het apparaat niet.
LET OP! IOndanks dat het apparaat ontworpen
met veiligheid als
veiligheidsmaatregelen beschikt en ondanks de
inzet van extra waarborgen voor de veiligheid van
de gebruiker, blijft er toch een klein risico bestaan
op ongevallen of letsel tijdens bediening van het
apparaat. Voorzichtigheid en gebruik van gezond
verstand tijdens gebruik wordt aanbevolen.
3. 3 GEBRUIKSVOORWAARDEN
Apparaat is bedoeld voor het ontstoppen van leidingen.
Gebruiker is verantwoordelijk voor eventuele schade
veroorzaakt door niet-beoogd gebruik.
3.1. BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
1
2
3
1. Spiraal
2 Borgring (blokkeert/deblokkeert de spiraal)
3 Extra handgreep (de positie geeft de richting van
de spiraalvoeding aan (F - vooruit; R - achteruit; 0 -
invoerstop)
Rev. 21.02.2022
4 Waterdichte stekker
5 Spiraaltrommel
6 Draairichtingschakelaar (L - linksdraaiend; R -
rechtsdraaiend)
7 Aan/ Uit-schakelaar (Hoe harder de knop wordt
ingedrukt, hoe hoger de snelheid)
3.2. KLAARMAKEN VOOR GEBRUIK
PLAATSING VAN HET APPARAAT
Omgevingstemperatuur mag niet hoger dan 40°C zijn en
of accessoires dienen de relatieve luchtvochtigheid mag niet hoger liggen dan
85%. Apparaat dient uit de buurt van hete oppervlakken
te worden gehouden. Het apparaat dient zo te worden
slangen voor de
geplaatst dat de stekker altijd bereikbaar is. Zorg ervoor
dat de stroomvoorziening van het apparaat overeenkomt
met de gegevens op het typeplaatje!
Plaats het apparaat zo dicht mogelijk bij de leidinginlaat.
Draag alleen speciaal versterkte handschoenen om
de spiraal vast te houden - gebruik geen zachte
handschoenen! Controleer of de waterdichte trommeldop
(4) is gemonteerd en controleer de spiraal op beschadiging
- vervang deze als deze versleten, gecorrodeerd of
verbogen is.
3.3. WERKEN MET HET APPARAAT
3.3.1 RINGBEKKEN
Draai de borgring (2) tegen de klok in zodat de bek de spiraal
grijpt en een sterke kracht uitoefent om het verwijderen
van het verstopte materiaal te vergemakkelijken en te
voorkomen dat de spiraal in de trommel wordt getrokken.
Draai de borgring (2) met de klok mee om de spiraal los
doel, over voldoende
te maken en het gemakkelijker te maken om deze in de
trommel te schuiven en terug te trekken.
LET OP! Als de spiraal minder dan 20 cm of meer dan 600 cm
uit het apparaat steekt, mag de ring niet in de vergrendelde
positie worden gezet, dit kan de bekken en de spiraal
beschadigen en de veiligheid van de gebruiker in gevaar
brengen.
3.3.2 AAN/UIT SCHAKELAAR - SNELHEIDSREGELING
Het apparaat wordt in- en uitgeschakeld door middel van
een schakelaar (7) die als een gashendel fungeert - hoe
meer deze wordt ingedrukt, hoe hoger de snelheid van het
apparaat.
4
3.3.3 KEUZE DRAAIRICHTING
Om de draairichting van de spiraal te selecteren, zet de
schakelaar (6) in de stand L - vooruit of R - achteruit De
omgekeerde richting (retour) kan alleen worden gebruikt
om een wigvormige spiraal te deblokkeren.
7
5
R
6
3.3.4 SPIRAALINVOER
Druk op de draairichtingknop L vooruit en achteruit.
Druk de aan/uit-schakelaar (7) lichtjes in en beweeg de
hendel (3) in de richting van stand F, de spiraal beweegt naar
voren.
53
NL
L
53